Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 12 [Bestedingsreserve bij lichamen tot algemeen nut]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Redactionele toelichting
Deze wijziging vindt voor het eerst toepassing m.b.t. boekjaren die aanvangen op of na 01-01-2012.
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2011, 639 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken: 33003)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Stb. 2011, 639 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken: 33003)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1.
Lichamen die zijn aangemerkt als culturele instelling alsmede lichamen zonder aandeelhouders of deelgerechtigden die een sociaal belang behartigen en de winst hoofdzakelijk behalen met behulp van vrijwilligers, kunnen een bestedingsreserve vormen tot vermindering van de in aanmerking te nemen kosten bedoeld in het tweede lid, indien en zolang het voornemen bestaat tot het maken van die kosten.
2.
De kosten waarvoor een bestedingsreserve kan worden gevormd zijn de in het jaar of in de volgende vijf jaren te verrichten:
- a.
uitgaven ter zake van de aanschaf, voortbrenging of verbetering van bedrijfsmiddelen, met uitzondering van onroerende zaken die bestemd zijn om direct of indirect hoofdzakelijk al dan niet kortstondig ter beschikking te worden gesteld aan derden, of
- b.
uitgaven ter zake van projecten.
3.
Het eerste lid is slechts van toepassing voorzover ondernemingsactiviteiten worden verricht die in de lijn liggen van het belang dat het lichaam behartigt of bestaan uit het inzamelen om niet en vervolgens verkopen van gebruikte goederen met het oog op dat belang. Daarbij wordt onder gebruikte goederen verstaan: alle roerende lichamelijke zaken die, in de staat waarin zij verkeren of na herstelling daarvan, opnieuw kunnen worden gebruikt of verbruikt, met uitzondering van vervoermiddelen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen, antiquiteiten, edele metalen en edelstenen.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen ter voorkoming van ernstige concurrentieverstoring, lichamen, groepen lichamen of activiteiten worden uitgezonderd van de toepassing van het eerste lid.
5
Het ten laste van de winst van een jaar aan de reserve toe te voegen bedrag beloopt ten hoogste de in het jaar behaalde winst vóór die toevoeging.
6.
Een bestedingsreserve van een jaar wordt uiterlijk in het vijfde jaar na het jaar waarin de reserve is ontstaan, in de winst opgenomen, behalve voorzover de reserve is gevormd met betrekking tot de aanschaf, voortbrenging of verbetering van een bedrijfsmiddel of met betrekking tot een project:
- a.
waarvan uit de aard voortvloeit dat een langer tijdvak is vereist, of
- b.
waarbij aan de aanschaf, voortbrenging of verbetering van het bedrijfsmiddel respectievelijk voorbereiding van het project een begin van uitvoering is gegeven, maar verdere uitvoering is vertraagd door bijzondere omstandigheden.