Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 11 [Commissarisbeloning]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
12-12-2001, Stb. 2001, 639 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27882)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2001, Stb. 2001, 639 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27882)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1
Bij het bepalen van de winst komt een aan een commissaris-natuurlijk persoon die in het lichaam een aanmerkelijk belang heeft in de zin van artikel 4.6 of 4.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 ter zake van de uitoefening van zijn taak toegekende beloning, welke per jaar meer dan € 1815 bedraagt slechts voor de helft doch tot ten minste € 1815 en ten hoogste € 9076 in aftrek. Indien en voor zover wordt aangetoond dat de beloning toegekend ter zake van de toezichthoudende taak uitgeoefend ten behoeve van niet-aandeelhouders en ter zake van het bijkomstig deelhebben aan de bestuurstaak, het op grond van de vorige volzin in aftrek komende bedrag te boven gaat, komt dit meerdere mede in aftrek.
2.
Het op grond van het eerste lid niet in aftrek komende gedeelte van een beloning van een commissaris wordt, indien die beloning ten goede komt aan een lichaam dat in de belastingplichtige een deelneming heeft als bedoeld is in artikel 13, aangemerkt als een voordeel uit hoofde van die deelneming.