Einde inhoudsopgave
Wet houdbare overheidsfinanciën
Artikel 8 NL-sanctie voor overige rechtspersonen met een wettelijke taak
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-03-2017, Stb. 2017, 139 (uitgifte: 07-04-2017, kamerstukken: 34426)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2017, Stb. 2017, 253 (uitgifte: 19-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Algemeen
1.
Onze Minister van Financiën kan, in overeenstemming met Onze betrokken Minister, bedoeld in artikel 4, tweede lid, een boete opleggen aan een rechtspersoon als bedoeld in dat artikellid, indien de rechtspersoon ondanks de onthouden instemming zijn voornemen tot het aantrekken van een lening uitvoert.
2.
De boete heeft het karakter van een renteloos depot, bedraagt maximaal het bedrag van de aangetrokken lening en wordt aangehouden als een begrotingsreserve als bedoeld in artikel 2.21 van de Comptabiliteitswet 2016, gekoppeld aan een begrotingsartikel van de begroting van het Ministerie van Financiën.
3.
Onze Minister van Financiën beoordeelt jaarlijks, in overeenstemming met Onze in het eerste lid bedoelde betrokken Minister, of het vrijgeven van het depot past in het beleid ten aanzien van de gelijkwaardige inspanning die de betrokken rechtspersoon op grond van artikel 3, eerste lid, geacht wordt te leveren aan het respecteren van de normen, bedoeld in artikel 2, derde lid.
Het vrijgeven van het depot vindt plaats zo spoedig mogelijk als passend is in het hier bedoelde beleid.