Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 8.59 (voorschriften over inspectie en keuring)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 292 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat:
- a.
voordat voor de eerste keer wordt gestort, daarna en onverwijld nadat een bovenafdichting als bedoeld in artikel 8.48 is aangebracht:
- 1°
wordt nagegaan of wordt voldaan aan de voorschriften die op grond van artikel 8.47 aan de omgevingsvergunning zijn verbonden;
- 2°
de bodembeschermende maatregelen die op de stortplaats zijn getroffen, worden geïnspecteerd en gekeurd;
- 3°
de technische staat van die maatregelen wordt onderzocht;
- 4°
het percolaat wordt geanalyseerd; en
- 5°
onderzoek wordt gedaan naar de staat van de bodem onder de stortplaats;
- b.
de resultaten van de keuring, het onderzoek en de analyse zo worden gepresenteerd dat duidelijk inzicht wordt gegeven in de beheersbaarheid van de situatie;
- c.
de resultaten van de keuring, het onderzoek en de analyse zo spoedig mogelijk aan het bevoegd gezag worden gezonden; en
- d.
de resultaten van de keuring, het onderzoek en de analyse gedurende ten minste vijf jaar worden bewaard.
2.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het aan een omgevingsvergunning verbinden van voorschriften over:
- a.
de wijze waarop en de frequentie waarmee de inspectie, de keuring, het onderzoek en de analyse, bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 1° tot en met 4°, plaatsvinden; en
- b.
het onderzoek naar de staat van de bodem onder de stortplaats, bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 5°.