Einde inhoudsopgave
Statuut voor de personeelsleden van Europol
Artikel 101
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1999
- Bronpublicatie:
03-12-1998, PbEG 1999, C 26 (uitgifte: 30-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-1998, PbEG 1999, C 26 (uitgifte: 30-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Functionarissen die overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 95/73/JBZ (PB L 62 van 20.3.1995, blz. 1) in functie zijn bij de Europol-Drugseenheid (EDE), en die zich bevredigend van hun taken hebben gekweten zoals vastgesteld in een schriftelijke beoordeling van de EDE-leiding, krijgen van de directeur van Europol een nieuwe arbeidsovereenkomst overeenkomstig dit statuut aangeboden, en zulks uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van dit statuut.
2.
Deze arbeidsovereenkomst is een aanvankelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van één tot vier jaar als Europol-functionaris, overeenkomstig artikel 6, of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als plaatselijk functionaris, overeenkomstig artikel 98.
3.
In het kader van de in lid 5 genoemde overgangsregeling wordt de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomstig de door de betrokken lidstaat geuite voorkeur ingekort door de directeur.
4.
Bij de functieomschrijving in de aangeboden arbeidsovereenkomst wordt rekening gehouden met de taken en werkzaamheden die de functionaris tijdens zijn dienstverband met de EDE heeft uitgevoerd, alsmede met zijn kwalificaties en ervaring voor de functie waarvoor de arbeidsovereenkomst wordt aangeboden. De arbeidsovereenkomst wordt uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van dit statuut van kracht.
5.
Bij het aanbieden van de bovengenoemde arbeidsovereenkomsten handelt de directeur overeenkomstig een overgangsregeling, die hij van tevoren ter goedkeuring voorlegt aan de raad van bestuur. In de regeling moet rekening worden gehouden met de in artikel 6 bedoelde rotatie, de noodzakelijke continuïteit van de organisatie in het kader van de nieuwe begroting, het aantal dienstjaren bij de EDE, de belangen van de lidstaten en de mate waarin deze op passende wijze in Europol vertegenwoordigd zijn, de belangen van het gastland en de belangen van de betrokken personen. In de overgangsregeling wordt elke functie afzonderlijk in overweging genomen.
6.
Het dienstverband van de functionaris die een aanbod weigert of wiens werkzaamheid tijdens de EDE-periode niet als bevredigend wordt aangemerkt, wordt geacht opgehouden te zijn op de datum van de weigering of op de datum waarop de functionaris het bericht ontvangt dat hem geen arbeidsovereenkomst zal worden aangeboden.