Einde inhoudsopgave
Statuut voor de personeelsleden van Europol
Aanhangsel 7 Samenstelling en werkwijze van het personeelscomité, de invaliditeitscommissie en de tuchtraad
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1999
- Bronpublicatie:
03-12-1998, PbEG 1999, C 26 (uitgifte: 30-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-1998, PbEG 1999, C 26 (uitgifte: 30-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Afdeling 1. Personeelscomité
Artikel 1
Er wordt een personeelscomité ingesteld, dat de collectieve belangen van het Europol-personeel vertegenwoordigt in zijn betrekkingen met de directeur van Europol.
De regels omtrent de verkiezing voor het personeelscomité worden vastgesteld door de algemene vergadering van de functionarissen van Europol. De verkiezingen zijn geheim.
De verkiezing voor het personeelscomité is slechts geldig indien de helft van de stemgerechtigden daaraan heeft deelgenomen. Indien het quorum evenwel niet wordt bereikt, kan een volgende algemene vergadering geldig stemmen bij meerderheid van de aanwezigen.
Het personeelscomité bestaat uit ten hoogste zeven leden en eventueel plaatsvervangende leden, wier ambtstermijn twee jaar duurt. Europol kan evenwel besluiten een kortere ambtstermijn vast te stellen; deze mag echter niet korter zijn dan één jaar. Alle functionarissen van Europol zijn stemgerechtigd en verkiesbaar. Het comité verkiest een voorzitter.
Het personeelscomité dient zodanig te zijn samengesteld dat alle functionarissen daarin zijn vertegenwoordigd. De directeur neemt de nodige maatregelen teneinde passende samenwerking tussen het personeelscomité en vertegenwoordigers van de plaatselijke functionarissen te waarborgen.
De taken der leden van het personeelscomité worden beschouwd als onderdeel van hun normale dienst voor Europol. De betrokkenen mogen van de uitoefening van hun taken geen enkel nadeel ondervinden.
Rekening houdend met de reële werklast van diens taak kan aan de voorzitter van het personeelscomité eventueel een gedeeltelijke vrijstelling van dienst worden toegestaan door de directeur.
Artikel 2
Het personeelscomité wordt op verzoek van de directeur of op eigen initiatief bijeengeroepen.
De bijeenkomst van het personeelscomité is slechts geldig indien de meerderheid van de leden, of, bij hun afwezigheid, plaatsvervangende leden aanwezig zijn.
Het advies van het personeelscomité wordt binnen vijf dagen nadat het is vastgesteld, schriftelijk ter kennis gebracht van de directeur.
Ieder lid van het personeelscomité kan eisen dat zijn standpunt in het advies wordt weergegeven.
Europol stelt passende ruimten ter beschikking van het personeelscomité.
Afdeling 2. Invaliditeitscommissie
Artikel 3
De invaliditeitscommissie bestaat uit drie artsen, van wie:
- —
de eerste door Europol,
- —
de tweede door de betrokken functionaris,
- —
en de derde in onderlinge overeenstemming door de eerste twee artsen,
wordt aangewezen.
Indien de betrokken functionaris in gebreke blijft, wordt door de president van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen ambtshalve een arts benoemd.
Indien geen overeenstemming aangaande de aanwijzing van de derde arts wordt bereikt binnen een termijn van twee maanden na de aanwijzing van de tweede arts, wordt de derde arts ambtshalve door de president van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen benoemd op initiatief van een der partijen.
Artikel 4
De kosten die de werkzaamheden van de invaliditeitscommissie met zich meebrengen, komen voor rekening van Europol.
Indien de arts, aangewezen door de betrokkene, niet in diens standplaats woonachtig is, komt het extra honorarium dat door die aanwijzing wordt veroorzaakt, voor rekening van de betrokkene, met uitzondering van de vervoerskosten eerste klasse, welke door Europol worden vergoed.
Artikel 5
De functionaris kan aan de invaliditeitscommissie rapporten of attesten van zijn behandelend geneesheer of van andere door hem geraadpleegde artsen voorleggen.
De conclusies van de commissie worden aan de directeur en de betrokkene meegedeeld.
De werkzaamheden van de commissie worden niet openbaar gemaakt.
Afdeling 3. Tuchtraad
Artikel 6
De tuchtraad bestaat uit een voorzitter en vier leden. De raad wordt bijgestaan door een secretaris.
Artikel 7
1
De directeur wijst elk jaar de voorzitter van de tuchtraad aan. Deze functie is onverenigbaar met die van lid van het personeelscomité.
Voorts stelt de directeur een lijst van leden voor de raad op.
Terzelfder tijd legt het personeelscomité een soortgelijke lijst aan de directeur voor.
2
Binnen vijf dagen na het overleggen van het rapport dat het besluit vormt tot het inleiden van de tuchtprocedure of van de in artikel 18 van het statuut bedoelde procedure, wijst de voorzitter van de tuchtraad, in tegenwoordigheid van de betrokkene, bij loting op deze lijsten de vier leden van de raad aan, en wel twee per lijst.
De leden van de tuchtraad dienen in ten minste dezelfde schaal te zijn ingedeeld als de functionaris wiens geval aan de raad wordt voorgelegd. Indien mogelijk is één lid ingedeeld in dezelfde schaal als de betrokken functionaris.
De voorzitter deelt ieder lid de samenstelling van de raad mede.
3
Binnen vijf dagen na de samenstelling van de tuchtraad kan de beschuldigde functionaris een van de leden van de raad, met uitzondering van de voorzitter, wraken.
Binnen dezelfde termijn kunnen de leden van de tuchtraad geldige redenen tot verschoning aanvoeren.
De voorzitter van de tuchtraad gaat zo nodig opnieuw tot loting over ter aanvulling van de raad.
Artikel 8
De leden van de tuchtraad oefenen hun mandaat uit in volkomen onafhankelijkheid.
De werkzaamheden van de raad worden niet openbaar gemaakt.
Afdeling 4. Tuchtprocedure
Artikel 9
Aan de tuchtraad wordt een rapport van de directeur ter behandeling voorgelegd, waarin de ten laste gelegde feiten en zo nodig de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgehad, duidelijk zijn omschreven.
Dit rapport wordt voorgelegd aan de voorzitter van de tuchtraad, die het ter kennis van de leden van deze raad en van de betrokken functionaris brengt.
Artikel 10
Zodra het rapport ter kennis van de functionaris is gebracht, heeft deze het recht om inzage te verkrijgen van zijn volledige persoonsdossier en om van alle terzake dienende stukken kopieën te maken.
Artikel 11
Tijdens de eerste zitting van de tuchtraad wijst de voorzitter één der leden als rapporteur voor de gehele zaak aan.
Artikel 12
Na de dag van kennisneming van het rapport waardoor de tuchtprocedure wordt ingeleid, heeft de functionaris ten minste 15 dagen de tijd om zijn verdediging voor te bereiden.
Wanneer de functionaris voor de tuchtraad verschijnt, kan hij de raad zijn schriftelijke of mondelinge opmerkingen voorleggen, getuigen oproepen en zich door een verdediger van zijn keuze doen bijstaan
Artikel 13
Ook Europol heeft het recht getuigen op te roepen.
Artikel 14
Indien de tuchtraad zich onvoldoende voorgelicht acht aangaande de ten laste gelegde feiten of de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgehad, kan de raad een onderzoek op tegenspraak gelasten.
Dit onderzoek wordt door de rapporteur verricht. Ten behoeve van het onderzoek kan de raad overlegging verlangen van alle stukken die op de zaak betrekking hebben.
Artikel 15
Na kennisneming van de hem voorgelegde bescheiden en zo nodig rekening houdend met de schriftelijke of mondelinge verklaringen van de functionaris en van de getuigen alsook met de resultaten van het eventuele onderzoek, brengt de tuchtraad met meerderheid van stemmen een met redenen omkleed advies uit over de tuchtmaatregel die naar zijn oordeel naar aanleiding van de ten laste gelegde feiten moet worden genomen; binnen een maand na de dag waarop de zaak bij de tuchtraad aanhangig werd gemaakt, zendt de raad dit advies aan de directeur en aan de betrokken functionaris. Deze termijn wordt tot drie maanden verlengd indien de raad een onderzoek heeft doen instellen.
In geval van strafrechtelijke vervolging van de functionaris kan de raad besluiten zijn advies op te schorten totdat de rechterlijke beslissing is gegeven.
De directeur neemt binnen één maand zijn besluit, na de betrokken functionaris te hebben gehoord.
Artikel 16
De voorzitter van de tuchtraad heeft geen stemrecht, behalve in procedurekwesties of bij staking der stemmen.
Hij draagt zorg voor de uitvoering der besluiten van de raad en stelt ieder lid in kennis van alle inlichtingen en documenten die op de zaak betrekking hebben.
Artikel 17
De secretaris stelt notulen op van de zittingen van de tuchtraad.
De getuigen ondertekenen de notulen waarin hun verklaringen zijn opgetekend.
Het in artikel 15 bedoelde met redenen omkleed advies wordt door alle leden van de tuchtraad ondertekend.
Artikel 18
Indien de tuchtprocedure leidt tot een der maatregelen, genoemd in artikel 88, lid 2, onder c) tot en met f), van het statuut, komen de tijdens de procedure op initiatief van de functionaris ontstane kosten, met name het honorarium van een verdediger, te zijnen laste.
Artikel 19
De directeur kan de tuchtprocedure eigener beweging of op verzoek van de betrokken functionaris heropenen op grond van nieuwe feiten, gestaafd met deugdelijke bewijsstukken.