Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
3.1 Gronden voor ongewenstverklaring
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2023
- Bronpublicatie:
13-02-2023, Stcrt. 2023, 4772 (uitgifte: 17-02-2023, regelingnummer: WBV 2023/4)
- Inwerkingtreding
07-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-02-2023, Stcrt. 2023, 4772 (uitgifte: 17-02-2023, regelingnummer: WBV 2023/4)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Bij het besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling, weegt de IND de belangen van de vreemdeling af tegen het algemeen belang van de Nederlandse staat.
a. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder a, Vw
Als de vreemdeling tweemaal een bij de Vw strafbaar gesteld feit heeft begaan, dient de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen een voorstel tot ongewenstverklaring van deze vreemdeling bij de IND in.
De IND besluit uitsluitend tot ongewenstverklaring van de vreemdeling als ten aanzien van de bij de Vw strafbaar gestelde feiten die de vreemdeling heeft begaan, sprake is van:
- ā¢
een proces-verbaal;
- ā¢
een transactie; of
- ā¢
een uitgevaardigde strafbeschikking.
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen geeft bij het opmaken van een eerste proces-verbaal tegelijkertijd aan de vreemdeling de waarschuwing dat, als hij nogmaals een bij de Vw strafbaar gesteld feit begaat, de ambtenaar een voorstel tot ongewenstverklaring indient. Van deze waarschuwing maakt de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen een aantekening in de BVV.
b. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder b, Vw
De IND beoordeelt zo snel mogelijk na het onherroepelijk worden van een rechterlijk vonnis waarin de maatregel als bedoeld in artikel 37a WvSr ten aanzien van een vreemdeling is verlengd, of wordt besloten tot ongewenstverklaring.
c. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, Vw
De IND besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde. De IND beschouwt de vreemdeling als een gevaar voor de openbare orde als sprake is van tenminste Ć©Ć©n van de onderstaande gevallen:
- ā¢
De vreemdeling vormt een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving. Het beleid als neergelegd in paragraaf A3/3 Vc onder het kopje ādaadwerkelijk en actueel gevaar voor de openbare ordeā is van overeenkomstige toepassing.
- ā¢
De vreemdeling is wegens een misdrijf:
- ā
veroordeeld tot een gevangenisstraf (waaronder jeugddetentie) of heeft een taakstraf of vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen waarbij het (totale) onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf of maatregel ten minste Ć©Ć©n dag bedraagt; of
- ā
bij herhaling veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (waaronder jeugddetentie) of heeft bij herhaling een taakstraf, onvoorwaardelijke geldboete of vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen, een transactieaanbod aanvaard of een strafbeschikking opgelegd gekregen.
- ā¢
De vreemdeling overeenkomstig paragraaf A2/12.6 Vc voor signalering in SIS in aanmerking komt wegens een gevaar voor de openbare orde.
De IND besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling als deze een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. De IND beschouwt een vreemdeling als een gevaar voor de nationale veiligheid als bedoeld in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, Vw als daarvoor concrete aanwijzingen zijn.
Voor de toepassing van het begrip 'gevaar voor de nationale veiligheid', zie paragraaf B1/4.4 Vc.
d. Artikel 67, eerste lid, aanhef en onder d, Vw
De IND kan een vreemdeling die in Ć©Ć©n van de lidstaten van de Benelux of Schengen ongewenst is verklaard, op een met redenen omkleed verzoek van Ć©Ć©n van lidstaten, ook voor de andere lidstaten ongewenst verklaren.
e. Artikel 67, eerste lid, aanhef en onder e, Vw
De IND kan tot ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder e, Vw besluiten als de vreemdeling buiten de rechtsmacht van Nederland een ernstig misdrijf heeft begaan. Een vreemdeling die buiten de rechtsmacht van Nederland een ernstig misdrijf heeft begaan, is in ieder geval een vreemdeling van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning is afgewezen of de verblijfsvergunning is ingetrokken op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag.