Einde inhoudsopgave
Aanbevelingen meerderjarigenbewind 2023
C Beloning van de bewindvoerder
Geldend
Geldend vanaf 31-01-2023
- Bronpublicatie:
31-01-2023, Internet 2023, www.rechtspraak.nl (uitgifte: 31-01-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2023, Internet 2023, www.rechtspraak.nl (uitgifte: 31-01-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
C.1
Ingevolge artikel 1:447, eerste lid, BW heeft de bewindvoerder aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van de minister van veiligheid en justitie zijn vastgesteld. Sinds 1 januari 2015 geldt de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
C.2
Particuliere bewindvoerders kunnen op verzoek een vergoeding toegekend krijgen conform de Regeling beloning. Deze toekenning kan feitelijk worden verzocht in de rekening en verantwoording. De toekenning vindt plaats door de goedkeuring van de rekening en verantwoording.
Zijn er twee bewindvoerders benoemd en wordt aanspraak gemaakt op een beloning, dan komt de beloning aan beide bewindvoerders gezamenlijk toe. Zij kunnen zelf de verdeling afspreken. Bij geschil hierover kan de kantonrechter een verdeling van de beloning vaststellen.
C.3
Het uitgangspunt van de Regeling beloning is, dat de regeling een forfaitair karakter heeft. De beloning geldt als een gemiddelde en het systeem gaat uit van de solidariteitsgedachte dat de eenvoudige bewinden mede de lasten van ingewikkelder bewinden dragen. Inherent hieraan is dat niet voor alle extra werkzaamheden een extra beloning kan worden gevraagd. In de toelichting op de regeling is expliciet aangegeven dat extra beloning alleen mogelijk is in uitzonderlijke situaties en dat niet te snel mag worden overgegaan tot afwijking van de regeling. Verzoeken om extra beloning zullen worden getoetst aan dit criterium.
C.4
Voor een beschrijving van de reguliere taken van de bewindvoerder wordt verwezen naar de Toelichting bij de Regeling beloning (Staatscourant 2014, nr. 32149, Artikelsgewijs, artikel 3, lid 2, onder a).
Indien de bewindvoerder delen van zijn taak, zoals bijvoorbeeld het doen van belastingaangifte of het doen van de administratie, door een ander laat doen, zoals bijvoorbeeld een belastingadviseur of een administratiekantoor, dient deze in beginsel de kosten hiervan zelf te betalen, eventueel van de aan hem toegekende vergoeding.
C.5
Indien het tijdstip van benoeming (bij instelling van het bewind of bij wisseling van bewindvoerder) is ingegaan in de eerste helft van de maand, mag de bewindvoerder de beloning in rekening brengen te rekenen met ingang van de eerste dag van de maand. Als de benoeming ingaat in de tweede helft van de maand mag hij de beloning rekenen met ingang van de 16e dag van de maand. De benoeming gaat in op de dag na de verzending van de benoemingsbeschikking, tenzij de kantonrechter anders heeft bepaald.
Indien de taak van de bewindvoerder eindigt (door ontslag of door overlijden van de betrokkene) op een dag in de eerste helft van de maand, mag de bewindvoerder over die maand de beloning in rekening brengen tot de 16e dag van die maand. Als de taak eindigt in de tweede helft van de maand mag hij de beloning rekenen over de gehele maand.
Dit geldt zowel voor de professionele als de particuliere bewindvoerder.
C.6
Bij een vermogen boven een miljoen euro stelt de kantonrechter de beloning slechts vast op 0,75% van dat vermogen als de bewindvoerder zelf de extra werkzaamheden verricht die samenhangen met de omvang van het vermogen. Dit betekent dat de bewindvoerder dient toe te lichten welke extra werkzaamheden worden verricht, en waarom deze de hogere vergoeding rechtvaardigen. Die motivering zal vervolgens door de kantonrechter worden getoetst.
C.7
Voor de vaststelling van de beloning dient het vermogen per 1 januari van het betreffende kalenderjaar als peildatum. Indien het bewind in de loop van een kalenderjaar wordt ingesteld dient voor die eerste periode het vermogen per ingangsdatum maatregel tot uitgangspunt voor de vaststelling van de beloning
C.8
Ten aanzien van de extra beloning in verband met verhuizen geldt dat dit een beloning is voor de inspanningen die een bewindvoerder verricht ten aanzien van de feitelijke verhuizing van de betrokkene. Daarbij kan gedacht worden aan de bewindvoerder die een verhuisbedrijf moet inschakelen, die een schoonmaakploeg moet inhuren en dergelijke, omdat de betrokkene en zijn sociale omgeving of mentor dit niet zelf kunnen regelen. De bewindvoerder moet vermelden waarom de betrokkene dit niet zelf kan. De administratieve werkzaamheden die gepaard gaan met een verhuizing horen tot de normale taak van een bewindvoerder. Daarnaast kent de Regeling beloning een vergoeding voor ontruiming van de woning van de betrokkene. Er bestaat alleen recht op deze beloning als de bewindvoerder zelf werkzaamheden in het kader van de ontruiming van de woning heeft moeten verrichten. Het gaat dan bijvoorbeeld om de inschakeling van een bedrijf voor de uitvoering van de ontruiming, het aanwezig zijn in de woning om vast te stellen welke goederen wel en welke goederen niet afgevoerd kunnen worden en het verzorgen van opslag van goederen die behouden dienen te blijven.
C.9
Het doen van de lopende belastingaangiften (ook box 2 en 3) vallen onder de forfaitaire beloning. De kantonrechter kan op verzoek van de bewindvoerder machtiging verlenen voor een extra beloning als het gaat om het doen van achterstallige belastingaangiften dan wel voor het doen van aangifte box 2 of 3 indien sprake is van bijzondere omstandigheden die een extra beloning rechtvaardigen.
C.10
Bij een beschermingsbewind met problematische schulden heeft het de voorkeur wanneer de schuldhulpverlening wordt uitgevoerd door de gemeente. Indien de bewindvoerder de schuldhulpverlening zelf uitvoert, zal voldaan moeten worden aan de eisen van het minnelijk traject. De bewindvoerder is niet verplicht om tot schuldhulpverlening over te gaan. Hij dient met de betrokkene af te spreken of hij hiertoe (zo nodig) zal over gaan of niet. De afspraak daarover moet worden vastgelegd in het plan van aanpak.
Indien de weg via de gemeentelijke schuldhulpverlening niet openstaat (bijvoorbeeld omdat een gemeente dit afwijst wegens eigen woningbezit), kan de bewindvoerder onder omstandigheden een 285-verklaring opmaken t.b.v. toeleiding tot de WSNP. Het opmaken van genoemde verklaring is specialistisch werk. Er worden hoge eisen gesteld aan deze verklaring. De bewindvoerder dient dan van tevoren af te wegen of een beroep op de WSNP reële kans van slagen heeft.
De bewindvoerder die zich bezighoudt met schuldhulpverlening heeft geen recht op een extra vergoeding naast het hogere tarief voor het hebben van problematische schulden.
Ook een onder de paraplu van de bewindvoerder zelfstandig opererende schuldhulpverleningsentiteit krijgt geen vergoeding voor schuldhulpverlening, tenzij die entiteit daartoe een zelfstandige bevoegdheid heeft op grond van de WCK.
Als een bewindvoerder zich genoodzaakt ziet om als schuldhulpverlener op te treden, dient hij/zij zich er van bewust te zijn dat hij, naast zijn taak als belangenbehartiger van de betrokkene, ook een verantwoordelijkheid heeft voor het eerlijk en gelijk behandelen van de schuldeisers van de betrokkene. Indien er bij de uitoefening van die twee taken tegenstrijdige belangen spelen, dient de bewindvoerder daarover contact op te nemen met de toezichthoudend kantonrechter.
C.11
Er blijft recht bestaan op de hogere beloning in verband met problematische schulden tijdens de WSNP en de minnelijke regeling, ook als de laatste tot stand komt middels een gemeentelijk saneringskrediet.
C.12
Wanneer een bewindvoerder van plan is in het kader van een overname alle of een groot aantal dossiers over te dragen aan een (of meer) opvolgend bewindvoerder(-s), dient daarover tijdig vooraf contact te worden opgenomen met de toezichthoudend kantonrechter. Dit geldt ook voor de voorgestelde bewindvoerder die de dossiers wil overnemen. De kantonrechter dient immers in te stemmen met het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de opvolgend bewindvoerder. De kantonrechter zal aan de overname voorwaarden kunnen stellen, met name met het oog op de belangen van de betrokkene. Daarbij wordt onder meer van belang geacht dat de betrokkene of een eventuele derde geen financieel nadeel ondervindt van de overname.1.
Voetnoten
Zie eventueel: hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:2295; hof 's-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2022:577 en hof Den Haag, ECLI:NL:GHDHA:2022:85