Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/54/EG betreffende het in de handel brengen van bietenzaad
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 25-01-2005
- Bronpublicatie:
22-12-2004, PbEU 2005, L 14 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: 2004/117/EG)
- Inwerkingtreding
25-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2004, PbEU 2005, L 14 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: 2004/117/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:
- a)
In de handel brengen: de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van zaaizaad aan derden, tegen of zonder vergoeding, met het oog op commercieel gebruik.
Onder ‘in de handel brengen’ wordt niet verstaan de handel in zaaizaad die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals de volgende handelingen:
- —
de beschikbaarstelling van zaaizaad aan officiële onderzoeks- en controle-instanties;
- —
de levering van zaaizaad aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft.
Onder ‘in de handel brengen’ wordt niet verstaan de levering van zaaizaad onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van zaaizaad voor dat doel, voorzover de dienstverlener geen rechten op het geleverde zaaizaad of op de opbrengst van de oogst verwerft. De leverancier van het zaaizaad verstrekt de certificeringsdienst een afschrift van de betrokken delen van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte zaaizaaad op dat moment voldoet.
De voorwaarden voor de uitvoering van deze bepaling worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
- b)
Bieten: suikerbieten en voederbieten van de soort Beta vulgaris L.
- c)
Basiszaad: zaad
- i)
dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens strenge selectievoorschriften ten aanzien van het ras,
- ii)
dat bestemd is voor de voortbrenging van zaad van de categorie gecertificeerd zaad,
- iii)
- iv)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage IB vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek, hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht, is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;
- d)
Gecertificeerd zaad: zaad
- i)
dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad,
- ii)
dat bestemd is voor de voortbrenging van bieten,
- iii)
- iv)
waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;
- e)
Eenkiemig zaad: genetisch eenkiemig zaad.
- f)
Precisiezaad: zaad dat bestemd is voor precisiezaaimachines en dat overeenkomstig het bepaalde in bijlage I, deel B, punt 3, onder b), onder bb) en cc), slechts één zaadkiem geeft.
- g)
Officiële maatregelen: maatregelen die genomen zijn
- i)
door autoriteiten van een staat, of
- ii)
onder verantwoordelijkheid van een staat, door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen, of
- iii)
voor hulpwerkzaamheden, eveneens onder toezicht van een staat, door beëdigde natuurlijke personen,
mits de onder ii) en iii) genoemde personen, geen bijzonder voordeel ontlenen aan het resultaat van deze maatregelen.
- h)
Kleine EG-verpakkingen: gecertificeerd zaad bevattende verpakkingen
- i)
voor eenkiemig zaad of precisiezaad: met ten hoogste 100 000 kluwens of zaden, of een nettogewicht van ten hoogste 2,5 kg, korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat, indien deze aanwezig zijn, daarin niet begrepen;
- ii)
voor ander zaad dan eenkiemig zaad of precisiezaad: met een nettogewicht van ten hoogste 10 kg, korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat, indien deze aanwezig zijn, daarin niet begrepen.
2.
Volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde procedure kan worden gespecificeerd en bepaald welke typen rassen, met inbegrip van de kruisingspartners, in aanmerking komen voor goedkeuring volgens het bepaalde in deze richtlijn.
3.
Het onderzoek onder officieel toezicht als bedoeld in lid 1, onder c), iv), en lid 1, onder d), iv), moet aan de volgende eisen voldoen:
- A.
Veldkeuring
- a)
De keurmeesters:
- i)
moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;
- ii)
mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;
- iii)
moeten officieel zijn erkend door de voorcertificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, waarbij deze erkenning ofwel de beëdiging van de keurmeesters moet omvatten, dan wel een door de keurmeesters ondertekende verklaring dat zij zich ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;
- iv)
moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels die voor officiële keuringen gelden.
- b)
Het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd, waarvan de resultaten bevredigend waren.
- c)
Een gedeelte van het zaad wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Dat gedeelte is ten minste 5 %.
- d)
Een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren.
- e)
De lidstaat stellen regels vast betreffende de straffen die van toepassing zijn op overtredingen van de nationale bepalingen inzake onder officieel toezicht verrichte onderzoeken die krachtens deze richtlijn zijn vastgesteld. De straffen moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een straf kan intrekking inhouden van de onder a), punt iii), bedoelde erkenning van de officieel erkende keurmeesters die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.
- B.
Zaadcontrole
- a)
Zaadcontrole wordt verricht in laboratoria voor zaadcontrole die daartoe onder de in b) tot en met d) bedoelde voorwaarden door de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zijn gemachtigd.
- b)
Het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium; deze zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.
De zaadanalisten van het laboratorium moeten over de nodige technische bekwaamheid beschikken, die is verworven in opleidingscursussen die onder de voor officiële zaadanalisten geldende voorwaarden zijn georganiseerd, en die met officiële examens zijn afgesloten.
De lokalen waarin en de installaties waarmee het zaad door het laboratorium wordt behandeld, moeten officieel volgens de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit voldoen voor de zaadcontrole waarvoor het laboratorium is erkend.
Zaadcontrole moet volgens de gangbare internationale methoden worden verricht.
- c)
Het zaadcontrolelaboratorium moet:
- i)
een onafhankelijk laboratorium zijn;
of
- ii)
tot een zaadbedrijf behoren.
In het in ii) bedoelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd ten behoeve van het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dit zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit anders is overeengekomen.
- d)
De voor zaadcertificering bevoegde autoriteit oefent op de door het laboratorium uitgevoerde zaadcontroles deugdelijk toezicht uit.
- e)
Voor de doeleinden van het onder d) bedoelde toezicht wordt een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad aan een officiële zaadcontrole onderworpen. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5 %.
- f)
De lidstaten stellen regels vast betreffende de straffen die van toepassing zijn op overtredingen van de nationale bepalingen inzake onder officieel toezicht verrichte onderzoeken die krachtens deze richtlijn zijn vastgesteld. De straffen moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.
4.
Volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde procedure kunnen nadere regels worden vastgesteld voor de onderzoeken onder officieel toezicht.