Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2018/1972 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie
Artikel 85 Aanbieden van een betaalbare universele dienst
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2018
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Inwerkingtreding
20-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Informatierecht / ICT
1.
De nationale regelgevende instanties monitoren in overleg met andere bevoegde instanties de ontwikkeling en het niveau van de retailprijzen van de in artikel 84, lid 1, genoemde diensten die op de markt beschikbaar zijn, met name rekening houdend met de binnenlandse prijzen en het nationaal inkomen van de consument.
2.
Indien de lidstaten vaststellen dat, in het licht van de nationale omstandigheden, de retailtarieven voor de in artikel 84, lid 1, genoemde diensten niet betaalbaar zijn, omdat consumenten met een laag inkomen of bijzondere sociale behoeften geen toegang tot die diensten hebben, nemen zij maatregelen opdat adequate breedbandinternettoegangs- en spraakcommunicatiediensten, ten minste op een vaste locatie, voor die consumenten betaalbaar zijn.
Daartoe kunnen de lidstaten ervoor zorgen dat die consumenten steun ontvangen voor communicatiedoeleinden of kunnen zij van aanbieders van die diensten verlangen dat zij die consumenten tariefopties of -pakketten aanbieden die verschillen van die welke in normale commerciële omstandigheden worden aangeboden, of beide. Daartoe kunnen lidstaten eisen dat die aanbieders op het gehele grondgebied uniforme tarieven toepassen, met inbegrip van geografische gemiddelden.
In uitzonderlijke omstandigheden, met name indien het opleggen van verplichtingen krachtens de tweede alinea van dit lid aan alle aanbieders zou leiden tot bewezen buitensporige administratieve of financiële lasten voor aanbieders of de lidstaat, kan een lidstaat bij wijze van uitzondering besluiten om de verplichting die specifieke tariefopties of -pakketten aan te bieden, uitsluitend aan aangewezen ondernemingen op te leggen. Op die toewijzingen is artikel 86 van overeenkomstige toepassing. Wanneer een lidstaat ondernemingen aanwijst, waarborgt hij dat alle consumenten met een laag inkomen of bijzondere sociale behoeften, een keuze kunnen maken uit ondernemingen die tariefopties aanbieden welke aan hun behoeften tegemoetkomen, tenzij het waarborgen van die keuze onmogelijk is of tot buitensporige bijkomende administratieve of financiële lasten zou leiden.
De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten die in aanmerking komen voor die tariefopties of -pakketten, recht hebben om een contract te sluiten hetzij met een aanbieder die de in artikel 84, lid 1, bedoelde diensten aanbiedt, hetzij met een overeenkomstig dit lid aangewezen onderneming, en dat hun nummer voor hen beschikbaar blijft gedurende een passende termijn en dat ongegronde afsluiting van de dienst wordt vermeden.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die op grond van lid 2 tariefopties of -pakketten aanbieden aan consumenten met een laag inkomen of bijzondere sociale behoeften, de nationale regelgevende instanties en andere bevoegde instanties op de hoogte houden van de inhoud van die aanbiedingen. De nationale regelgevende instanties zorgen er in overleg met andere bevoegde instanties voor dat de voorwaarden die aan de op grond van lid 2 aangeboden tariefopties of -pakketten zijn verbonden, volledig transparant zijn, worden bekendgemaakt en worden toegepast overeenkomstig het non-discriminatiebeginsel. De nationale regelgevende instanties kunnen, in overleg met andere bevoegde instanties, verlangen dat die tariefopties of -pakketten worden gewijzigd of ingetrokken.
4.
De lidstaten zien er in het licht van de nationale omstandigheden op toe dat ofwel passende steun wordt verleend aan consumenten met een handicap ofwel, waar passend, andere specifieke maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de relevante eindapparatuur en specifieke apparatuur en diensten die hun een gelijkwaardige toegang bieden, inclusief waar nodig totaleconversatiediensten en bemiddelingsdiensten, beschikbaar en betaalbaar zijn.
5.
Bij de toepassing van dit artikel trachten de lidstaten verstoring van de markt tot een minimum te beperken.
6.
De lidstaten kunnen het toepassingsgebied van dit artikel uitbreiden tot eindgebruikers die micro-ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen en organisaties zonder winstoogmerk zijn.