Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2018/1972 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie
Artikel 90 Financiering van de universeledienstverplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2018
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Inwerkingtreding
20-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Informatierecht / ICT
1.
Indien de nationale regelgevende instanties, op grond van de nettokostenberekening bedoeld in artikel 89 vaststellen dat een aanbieder een onredelijke last wordt opgelegd, kunnen de lidstaten op verzoek van de betrokken aanbieder besluiten één of beide van de volgende dingen te doen:
- a)
een mechanisme in te voeren waarmee die aanbieder voor de vastgestelde nettokosten onder transparante voorwaarden uit publieke middelen wordt gecompenseerd;
- b)
de nettokosten van de universeledienstverplichtingen te verdelen onder de aanbieders van elektronischecommunicatienetwerken en -diensten.
2.
Indien de nettokosten worden gedeeld overeenkomstig lid 1, punt b), van dit artikel voeren de lidstaten een gezamenlijke financieringsregeling in die wordt beheerd door de nationale regelgevende instantie of door een van de begunstigden onafhankelijk orgaan onder toezicht van de nationale regelgevende instantie. Alleen de nettokosten als bepaald overeenkomstig artikel 89, van de in de artikelen 84 tot en met 87 vastgelegde verplichtingen mogen worden gefinancierd.
De gezamenlijke financieringsregeling eerbiedigt de beginselen van transparantie, minimale marktverstoring, non-discriminatie en evenredigheid, overeenkomstig de beginselen van deel B van bijlage VII. De lidstaten kunnen ervan afzien bijdragen te verlangen van ondernemingen met een nationale omzet die beneden een vastgesteld minimum ligt.
Onkosten die zijn verbonden aan de verdeling van de kosten van de universeledienstverplichtingen worden uitgesplitst en voor elke onderneming afzonderlijk vastgesteld. Die onkosten worden niet opgelegd aan of geïnd bij ondernemingen die geen diensten aanbieden op het grondgebied van de lidstaat die het kostendelingsmechanisme heeft ingesteld.