Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (‘EOM’)
Artikel 47 Beginselen betreffende verwerking van persoonsgegevens
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2017
- Bronpublicatie:
12-10-2017, PbEU 2017, L 283 (uitgifte: 31-10-2017, regelingnummer: 2017/1939)
- Inwerkingtreding
20-11-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2017, PbEU 2017, L 283 (uitgifte: 31-10-2017, regelingnummer: 2017/1939)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
EU-recht / Instituties
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Persoonsgegevens moeten:
- a)
rechtmatig en behoorlijk worden verwerkt (‘rechtmatigheid en behoorlijkheid’);
- b)
voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en legitieme doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt; de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden wordt niet als onverenigbaar met de oorspronkelijke doeleinden beschouwd, op voorwaarde dat het EOM voorziet in passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen (‘doelbinding’);
- c)
toereikend zijn, ter zake dienend en niet bovenmatig in verhouding tot de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt (‘minimale gegevensverwerking’);
- d)
nauwkeurig zijn en zo nodig worden bijgewerkt. Alle redelijke maatregelen moeten worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld te wissen of te rectificeren (‘juistheid’);
- e)
worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt noodzakelijk is. Persoonsgegevens mogen voor langere perioden worden opgeslagen voor zover de persoonsgegevens louter met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden worden verwerkt op voorwaarde dat het EOM voorziet in passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen, met name door de bij deze verordening vereiste passende technische en organisatorische maatregelen te treffen (‘opslagbeperking’);
- f)
door het nemen van passende technische of organisatorische maatregelen op een dusdanige manier worden verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, en dat zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging (‘integriteit en vertrouwelijkheid’).
2.
Het EOM is bij de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking, alsmede bij de niet-geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen, verantwoordelijk voor de naleving van lid 1 en kan deze aantonen (‘verantwoordingsplicht’).
3.
Verwerking door het EOM voor een ander doel van artikel 49 van deze verordening dan dat waarvoor de operationele persoonsgegevens worden verzameld, is toegelaten voor zover:
- a)
het EOM overeenkomstig deze verordening gemachtigd is deze operationele persoonsgegevens voor een dergelijk doel te verwerken, en
- b)
de verwerking noodzakelijk is en in verhouding staat tot dat andere doel overeenkomstig het Unierecht, en
- c)
indien relevant, het gebruik van operationele persoonsgegevens niet verboden is bij het toepasselijke nationale procesrecht betreffende de onderzoeksmaatregelen die overeenkomstig artikel 30 zijn toegepast. Het toepasselijke nationale recht is het procesrecht van de lidstaat waar de gegevens werden verkregen.