Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (‘EOM’)
Artikel 30 Onderzoeksmaatregelen en andere maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2017
- Bronpublicatie:
12-10-2017, PbEU 2017, L 283 (uitgifte: 31-10-2017, regelingnummer: 2017/1939)
- Inwerkingtreding
20-11-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2017, PbEU 2017, L 283 (uitgifte: 31-10-2017, regelingnummer: 2017/1939)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
EU-recht / Instituties
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Ten minste in gevallen waarin het te onderzoeken strafbare feit kan worden bestraft met een maximumstraf van minimaal vier jaar gevangenisstraf, zorgen de lidstaten ervoor dat de gedelegeerd Europese aanklagers bevoegd zijn de volgende onderzoeksmaatregelen te bevelen of verzoeken:
- a)
doorzoeken van gebouwen, terreinen, vervoermiddelen, particuliere woningen, kleding en andere persoonlijke bezittingen of computersystemen en het treffen van conservatoire maatregelen teneinde het volledige effect ervan te behouden en te voorkomen dat bewijsmateriaal verloren gaat of wordt besmet;
- b)
vorderen van alle relevante voorwerpen of documenten, in oorspronkelijke dan wel andere gespecificeerde vorm;
- c)
vorderen van opgeslagen computergegevens, versleuteld of ontsleuteld, in oorspronkelijke vorm of op een andere bepaalde wijze, waaronder bankrekeninggegevens en verkeersgegevens met uitzondering van gegevens die speciaal worden bewaard overeenkomstig het nationale recht uit hoofde van artikel 15, lid 1, tweede zin, van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (1);
- d)
bevriezing van de hulpmiddelen waarmee strafbare feiten zijn gepleegd en de opbrengsten van die feiten, waaronder vermogensbestanddelen, indien deze naar verwachting door de zittingsrechter zullen worden ontnomen en er reden is om aan te nemen dat de eigenaar, bezitter of beheerder van die hulpmiddelen of opbrengsten zal proberen het bevel tot ontneming te ondermijnen;
- e)
onderschepping van elektronische communicatie van en naar de verdachte of beklaagde persoon, met behulp van elk elektronisch communicatiemiddel dat de verdachte of beklaagde gebruikt;
- f)
tracering en opsporing van een voorwerp met technische hulpmiddelen, met inbegrip van de gecontroleerde aflevering van goederen.
2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 29 kunnen krachtens het toepasselijke recht de in lid 1 van dit artikel genoemde onderzoeksmaatregelen aan voorwaarden worden onderworpen indien het nationale recht specifieke beperkingen bevat die gelden voor bepaalde categorieën van personen of beroepsbeoefenaars op wie een wettelijke geheimhoudingsplicht rust.
3.
De in lid 1, onder c), e) en f), bedoelde onderzoeksmaatregelen kunnen krachtens het toepasselijke nationale recht worden onderworpen aan verdere voorwaarden, onder meer beperkingen voorzien in het nationale recht. De lidstaten kunnen de toepassing van lid 1, onder e) en f), in het bijzonder beperken tot bepaalde ernstige strafbare feiten. Een lidstaat die voornemens is gebruik te maken van die beperking, stelt het EOM in kennis van de desbetreffende lijst van specifieke ernstige strafbare feiten overeenkomstig artikel 117.
4.
De gedelegeerd Europese aanklagers zijn bevoegd om andere dan de in lid 1 bedoelde maatregelen te verzoeken of te bevelen die in hun lidstaat in soortgelijke nationale gevallen krachtens het nationale recht beschikbaar zijn voor openbare aanklagers.
5.
De gedelegeerd Europese aanklagers kunnen de in de leden 1 en 4 bedoelde maatregelen alleen gelasten indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de specifieke maatregel in kwestie informatie of bewijsmateriaal zou kunnen opleveren die/dat nuttig is voor het onderzoek, en indien er geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar zijn waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt. De procedures en de nadere voorwaarden voor het uitvoeren van de maatregelen worden beheerst door het toepasselijke nationale recht.
Voetnoten
Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).