Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken
Artikel 46 Beraadslagingen tussen de Partijen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2004
- Bronpublicatie:
23-11-2001, Trb. 2004, 290 (uitgifte: 30-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2001, Trb. 2004, 290 (uitgifte: 30-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / ICT
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De Partijen beraadslagen, indien aangewezen, periodiek met het oog op de facilitering van:
- a.
de daadwerkelijke toepassing en tenuitvoerlegging van dit Verdrag, met inbegrip van het in kaart brengen van eventuele problemen daarbij, alsmede de gevolgen van de overeenkomstig dit Verdrag afgelegde verklaringen of gemaakte voorbehouden;
- b.
de uitwisseling van informatie met betrekking tot belangrijke juridische, beleidsmatige of technische ontwikkelingen op het gebied van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken en de vergaring van bewijs in elektronische vorm;
- c.
het in overweging nemen van mogelijke aanvulling of wijziging van het Verdrag.
2.
Het Europees Comité voor strafrechtelijke vraagstukken (CDPC) wordt periodiek op de hoogte gehouden van het resultaat van het in het eerste lid bedoelde overleg.
3.
Het CDPC faciliteert zo nodig het in het eerste lid bedoelde overleg en neemt de nodige maatregelen om de Partijen bij te staan bij hun inspanningen ter aanvulling of wijziging van het Verdrag. Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag toetst het Europees Comité voor strafrechtelijke vraagstukken (CDPC), in samenwerking met de Partijen, alle bepalingen van het Verdrag en doet dit Comité, indien nodig, aanbevelingen voor passende wijzigingen.
4.
Behoudens wanneer deze door de Raad van Europa worden gedragen, worden de bij de uitvoering van de bepalingen van het eerste lid gemaakte kosten door de Partijen op een door hen vast te stellen wijze gedragen.
5.
De Partijen worden door het Secretariaat van de Raad van Europa bijgestaan bij de uitvoering van hun taken ingevolge dit artikel.