Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken
Artikel 39 Gevolgen van het Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2004
- Bronpublicatie:
23-11-2001, Trb. 2004, 290 (uitgifte: 30-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2001, Trb. 2004, 290 (uitgifte: 30-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / ICT
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Dit Verdrag is bedoeld ter aanvulling van de tussen de Partijen toepasselijke multilaterale of bilaterale verdragen of regelingen, waaronder de bepalingen van:
- —
het Europees Verdrag betreffende uitlevering, op 13 december 1957 te Parijs voor ondertekening opengesteld (ETS Nr. 24);
- —
het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, op 20 april 1959 te Straatsburg voor ondertekening opengesteld (ETS Nr. 30);
- —
het Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag betreffende uitlevering, op 17 maart 1978 te Straatsburg voor ondertekening opengesteld (ETS Nr. 99).
2.
Indien twee of meer Partijen reeds een overeenkomst of verdrag hebben gesloten met betrekking tot de in dit Verdrag geregelde aangelegenheden of anderszins hun betrekkingen ter zake van deze aangelegenheden hebben geregeld, of dit in de toekomst doen, zijn zij eveneens gerechtigd die overeenkomst of dat verdrag toe te passen of die betrekkingen dienovereenkomstig te regelen. Wanneer de Partijen evenwel hun betrekkingen ten aanzien van de in dit Verdrag geregelde aangelegenheden vaststellen op een andere dan de hierin voorziene wijze, doen zij dit op een wijze die niet onverenigbaar is met de doelen en beginselen van het Verdrag.
3.
Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de overige rechten, beperkingen, verplichtingen of verantwoordelijkheden van een Partij.