Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/2831 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun
Artikel 3 De-minimissteun
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2031
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2831 (uitgifte: 15-12-2023, regelingnummer: 2023/2831)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2831 (uitgifte: 15-12-2023, regelingnummer: 2023/2831)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
1.
2.
Het totale bedrag aan de-minimissteun dat per lidstaat aan één onderneming wordt verleend, ligt niet hoger dan 300 000 EUR over een periode van drie jaar.
3.
De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de onderneming overeenkomstig de toepasselijke nationale wet- en regelgeving een wettelijke aanspraak op de steun verwerft, ongeacht de datum waarop de de-minimissteun aan de onderneming wordt betaald.
4.
Het in lid 2 vastgestelde plafond is van toepassing ongeacht de vorm van de de-minimissteun of het daarmee nagestreefde doel en ongeacht of de door de lidstaat verleende steun geheel of ten dele wordt gefinancierd uit middelen van Unie-oorsprong.
5.
Voor de toepassing van het in lid 2 vastgestelde plafond wordt steun als een subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die worden gebruikt, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen. Wanneer steun in een andere vorm dan een subsidie wordt verleend, is het steunbedrag het bruto-subsidie-equivalent van de steun.
6.
Van steun die in tranches wordt uitgekeerd, wordt door discontering de waarde op het tijdstip van de verlening ervan berekend. De rentevoet die bij discontering wordt gehanteerd, is de disconteringsvoet die op het tijdstip van de steunverlening van toepassing is.
7.
Wanneer het in lid 2 vastgestelde plafond door de toekenning van nieuwe de-minimisssteun zou worden overschreden, komt deze nieuwe steun niet in aanmerking voor het voordeel van deze verordening.
8.
In het geval van fusies of overnames wordt alle de-minimissteun die voordien aan een van de fuserende ondernemingen is verleend, in aanmerking genomen om te bepalen of nieuwe de-minimissteun voor de nieuwe of de overnemende onderneming het in lid 2 vastgestelde plafond overschrijdt. De-minimissteun die vóór de fusie of overname rechtmatig is verleend, blijft rechtmatig.
9.
Indien één onderneming in twee of meer afzonderlijke ondernemingen wordt gesplitst, wordt de vóór de splitsing verleende de-minimissteun toegerekend aan de onderneming die de steun genoot, hetgeen in beginsel de onderneming is die de activiteiten overneemt waarvoor de de-minimissteun werd gebruikt. Indien deze toerekening niet mogelijk is, wordt de de-minimissteun evenredig toegerekend op basis van de boekwaarde van het aandelenkapitaal van de nieuwe ondernemingen op het daadwerkelijke tijdstip van de splitsing.