Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 101 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de toepassing van deze titel worden onder ‘leden van de instellingen’ verstaan, ongeacht hun nationaliteit: de voorzitter van de Europese Raad, de leden van de Europese Commissie, de rechters, advocaten-generaal, griffiers en de toegevoegde rapporteurs van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de leden van de Rekenkamer, de leden van de organen van de Europese Centrale Bank, de leden van de organen van de Europese Investeringsbank, alsook alle andere personen die voor de toepassing van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie (‘Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten’) krachtens het recht van de Unie met een van deze categorieën gelijk worden gesteld. De term ‘leden van de instellingen’ omvat niet de leden van het Europees Parlement.
2.
Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 549/69 van de Raad (1) is van toepassing voor de bepaling van de categorieën ambtenaren en overige personeelsleden waarop de Artikelen 110 tot en met 113 van dit akkoord van toepassing zijn.
Voetnoten
Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 549/69 van de Raad van 25 maart 1969 ter bepaling van de categorieën van ambtenaren en overige personeelsleden van de Europese Gemeenschappen waarop de bepalingen van de Artikelen 12, 13, tweede alinea, en 14 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Gemeenschappen van toepassing zijn (PB L 74 van 27.3.1969, blz. 1).