Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.101 Aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2005. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
16-12-2004, Stb. 2004, 657 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29678)
- Inwerkingtreding
01-03-2005, terugwerkend tot: 01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2004, Stb. 2004, 657 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29678)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Periodieke uitkeringen en verstrekkingen
1
Aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen zijn de periodieke uitkeringen en verstrekkingen die:
- a.
worden ontvangen op grond van een publiekrechtelijke regeling;
- b.
worden ontvangen op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting, tenzij de uitkeringen of verstrekkingen worden ontvangen van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn;
- c.
in rechte vorderbaar zijn en niet de tegenwaarde voor een prestatie vormen, tenzij de uitkeringen of verstrekkingen worden ontvangen van een bloed- of aanverwant in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn dan wel de genieter behoort tot het huishouden van de schuldenaar;
- d.
niet in rechte vorderbaar zijn en worden ontvangen van een rechtspersoon.
2.
Indien verstrekkingen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b of c, worden ontvangen in de vorm van huisvesting ter zake van een woning of een gedeelte van een woning, worden die verstrekkingen voorzover zij afkomstig zijn van een beperkt gerechtigde tot die woning of gedeelte van die woning gesteld op de huurwaarde respectievelijk een evenredig deel van de huurwaarde berekend volgens artikel 3.112.