Einde inhoudsopgave
Verordening (EU, EURATOM) nr. 1141/2014 statuut en financiering Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
Artikel 30 Terugvordering
Geldend
Geldend vanaf 04-05-2018
- Bronpublicatie:
03-05-2018, PbEU 2018, L 114 I (uitgifte: 04-05-2018, regelingnummer: 2018/673)
- Inwerkingtreding
04-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2018, PbEU 2018, L 114 I (uitgifte: 04-05-2018, regelingnummer: 2018/673)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Kiesrecht
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Op basis van een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting, trekt de ordonnateur van het Europees Parlement een lopend besluit of lopende overeenkomst betreffende financiering van de Unie in of beëindigt dat besluit of die overeenkomst, behalve in gevallen als bedoeld in artikel 16, lid 2, onder c), en artikel 3, lid 1, onder b) en d). Tevens vordert hij de financiering van de Unie terug, met inbegrip van alle ongebruikte middelen van de Unie uit voorgaande jaren.
2.
Een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting waaraan een sanctie is opgelegd wegens een in artikel 27, lid 1 en lid 2, onder a), v) en vi), genoemde inbreuk, voldoet om die reden niet meer aan de voorwaarden van artikel 18, lid 2. De ordonnateur van het Europees Parlement beëindigt daarop het besluit of de overeenkomst tot toekenning op grond van deze verordening van een bijdrage of subsidie uit de begroting van de Unie en vordert het bedrag terug dat op grond van het besluit of de overeenkomst tot toekenning van een bijdrage of subsidie ten onrechte is uitbetaald, met inbegrip van alle ongebruikte Uniemiddelen uit voorgaande jaren. De ordonnateur van het Europees Parlement vordert tevens bedragen die op grond van het besluit of de overeenkomst tot toekenning van een bijdrage of subsidie ten onrechte zijn uitbetaald terug van een natuurlijke persoon ten aanzien van wie een besluit krachtens artikel 27 bis, is genomen, rekening houdend, in voorkomend geval, met de uitzonderlijke omstandigheden met betrekking tot die natuurlijke persoon.
In geval van dergelijke beëindiging blijven betalingen door de ordonnateur van het Europees Parlement beperkt tot de door de Europese politieke partij gedane vergoedbare uitgaven of de door de Europese politieke stichting gemaakte subsidiabele kosten tot aan de datum waarop het besluit tot beëindiging in werking treedt.
Dit lid is tevens van toepassing op de in artikel 16, lid 2, onder c), en artikel 3, lid 1, onder b) en d), bedoelde gevallen.