Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering 2000
Artikel 6.14 Partner van debiteur ook debiteur
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2023
- Bronpublicatie:
06-06-2023, Stb. 2023, 186 (uitgifte: 08-06-2023, kamerstukken: 36229)
- Inwerkingtreding
01-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2023, Stb. 2023, 188 (uitgifte: 08-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de partner van de debiteur ook een debiteur is op wie dit hoofdstuk van toepassing is, wordt:
- a.
- b.
de draagkracht per debiteur vastgesteld op basis van de verhouding tussen de hoogte van het toetsingsinkomen van beide debiteuren afzonderlijk;
- c.
de draagkracht van de debiteur eerst aangewend voor de eigen termijnbetaling. Het bedrag aan resterende draagkracht van de debiteur wordt toegevoegd aan de draagkracht van de partner van wie de draagkracht zonder deze toevoeging lager is dan diens termijnbetaling.
2.
Indien de debiteur een partner heeft op wie hoofdstuk 10a van toepassing is, wordt het op grond van artikel 6.10 berekende bedrag van de draagkracht van de debiteur verminderd met de op grond van artikel 10a.6 voor zijn partner vastgestelde termijnbetaling, dan wel de op grond van artikel 10a.7 berekende draagkracht van zijn partner. Indien de uitkomst negatief is wordt de draagkracht van de debiteur op nihil vastgesteld.