Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 90 Recht op tussenkomst in en deelname aan de procedure
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Totdat de arresten en beschikkingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie ten aanzien van alle procedures en verzoeken om een prejudiciële beslissing bedoeld in Artikel 86 definitief zijn geworden, kan het Verenigd Koninkrijk op dezelfde wijze als een lidstaat tussenkomen, of, in de zaken die aanhangig zijn gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig Artikel 267 VWEU, op dezelfde wijze als een lidstaat deelnemen aan de procedure voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Gedurende die periode stelt de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Unie het Verenigd Koninkrijk op hetzelfde moment en op dezelfde wijze als de lidstaten in kennis van elke zaak die voor een prejudiciële beslissing aan het Hof van Justitie van de Europese Unie is voorgelegd door een rechterlijke instantie van een lidstaat.
Het Verenigd Koninkrijk kan ook op dezelfde wijze als een lidstaat tussenkomen in of deelnemen aan de procedure voor het Hof van Justitie van de Europese Unie:
- a)
in verband met zaken die betrekking hebben op niet-nakoming van verplichtingen krachtens de Verdragen, wanneer voor het Verenigd Koninkrijk dezelfde verplichtingen golden vóór het eind van de overgangsperiode en wanneer dergelijke zaken aanhangig zijn gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig Artikel 258 VWEU voor het eind van de in Artikel 87, lid 1, bedoelde periode, of, naargelang het geval, tot het tijdstip, na het eind van die periode, waarop het laatste arrest of de laatste beschikking van het Hof van Justitie van de Europese Unie op basis van Artikel 87, lid 1, definitief is geworden;
- b)
in verband met zaken die betrekking hebben op handelingen of bepalingen van het recht van de Unie die voor het eind van de overgangsperiode van toepassing waren op en in het Verenigd Koninkrijk en die aanhangig zijn gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig Artikel 267 VWEU voor het eind van periode bedoeld in Artikel 87, lid 1, of, naargelang het geval, tot het tijdstip, na het eind van die periode, waarop het laatste arrest of de laatste beschikking van het Hof van Justitie van de Europese Unie op basis van Artikel 87, lid 1, definitief is geworden;
- c)
in verband met de zaken bedoeld in Artikel 95, lid 3.