Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 87 Nieuwe zaken voor het Hof van Justitie
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de Europese Commissie van mening is dat het Verenigd Koninkrijk voor het eind van de overgangsperiode een verplichting krachtens de Verdragen of deel vier van dit akkoord niet is nagekomen, kan de Europese Commissie de zaak binnen vier jaar na het eind van de overgangsperiode aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig de voorschriften die zijn vastgesteld in Artikel 258 VWEU of Artikel 108, lid 2, tweede alinea, VWEU, naargelang het geval. Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd voor dergelijke zaken.
2.
Als het Verenigd Koninkrijk een in Artikel 95, lid 1, van dit akkoord bedoeld besluit niet naleeft of in de rechtsorde van het Verenigd Koninkrijk geen rechtsgevolg geeft aan een besluit als bedoeld in die bepaling, dat gericht was tot een in het Verenigd Koninkrijk verblijvende of daar gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, kan de Europese Commissie de zaak binnen vier jaar na de datum van het betrokken besluit voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen overeenkomstig de vereisten die zijn vastgesteld in Artikel 258 VWEU of Artikel 108, lid 2, tweede alinea, VWEU, naargelang het geval. Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd voor dergelijke zaken.
3.
Bij de besluitvorming om zaken overeenkomstig dit Artikel aanhangig te maken, past de Commissie met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk dezelfde beginselen toe als ten aanzien van een lidstaat.