Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 82 Betalingen en bijdragen met betrekking tot de exploitatie van het continentale plat dat zich verder uitstrekt dan 200 zeemijl
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De kuststaat verricht betalingen of levert bijdragen in natura met betrekking tot de exploitatie van de niet-levende rijkdommen van het continentale plat dat zich verder uitstrekt dan 200 zeemijl vanaf de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee wordt gemeten.
2.
De betalingen en bijdragen geschieden jaarlijks met betrekking tot de totale produktie op een plaats na de eerste vijf jaar van produktie op die plaats. Voor het zesde jaar is de hoogte van de betaling of bijdrage 1 procent van de waarde of de omvang van de produktie op die plaats. De hoogte stijgt met 1 procent voor elk volgend jaar tot het twaalfde jaar en blijft daarna op 7 procent. De produktie omvat niet de natuurlijke rijkdommen gebruikt in verband met de exploitatie.
3.
Een ontwikkelingsstaat die netto-importeur is van een minerale rijkdom die wordt gewonnen uit zijn continentale plat, is vrijgesteld van het verrichten van zulke betalingen of het leveren van zulke bijdragen met betrekking tot die minerale hulpbron.
4.
De betalingen worden verricht of de bijdragen worden geleverd via de Autoriteit, die deze zal verdelen onder de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag, op basis van billijke verdelingscriteria, met inachtneming van de belangen en behoeften van de ontwikkelingsstaten, vooral de minst ontwikkelde onder hen, alsmede van de Staten zonder zeekust.