Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 123 Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025. De wijziging van lid 1, derde alinea, wordt toegepast vanaf 09-07-2024.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Blootstellingen die aan alle volgende criteria voldoen, worden als blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen beschouwd:
- a)
de blootstelling heeft betrekking op een of meer natuurlijke personen of op een kmo;
- b)
het totale bedrag dat de debiteur of de groep van verbonden cliënten verschuldigd is aan de instelling, haar moederondernemingen en haar dochterondernemingen, met inbegrip van blootstellingen in wanbetaling, doch exclusief blootstellingen die tot aan de onroerendgoedwaarde worden gedekt door zekerheden in de vorm van niet-zakelijk onroerend goed, is bij weten van de instelling, die redelijke stappen onderneemt om dit inzicht te verwerven, niet hoger dan 1 miljoen EUR;
- c)
de blootstelling maakt deel uit van een groot pakket blootstellingen met ongeveer dezelfde kenmerken, zodat de risico's die aan die blootstelling zijn verbonden, aanzienlijk worden beperkt;
- d)
de betrokken instelling behandelt de blootstelling binnen haar kader voor risicobeheer en beheert de blootstelling intern als een blootstelling met betrekking tot particulieren en kleine partijen op een wijze die consistent is in de tijd en vergelijkbaar is met de wijze waarop de instelling andere blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen behandelt.
De actuele waarde van de minimale leasebetalingen in verband met leasing aan particulieren en kleine partijen komt voor indeling bij de categorie ‘blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen’ in aanmerking.
Uiterlijk op 10 juli 2025 vaardigt de EBA overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, richtsnoeren uit om te bepalen volgens welke evenredige diversificatiemethoden een blootstelling moet worden beschouwd als deel uitmakend van een groot pakket ongeveer dezelfde blootstellingen als bedoeld in de eerste alinea, punt c), van dit lid.
2.
De volgende blootstellingen worden niet als blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen beschouwd:
- a)
blootstellingen niet zijnde schulden die een achtergestelde restvordering op de activa of de inkomsten van de uitgevende instelling vormen;
- b)
blootstellingen in de vorm van schulden, en andere effecten, partnerschappen, derivaten of andere vehikels waarvan de belangrijkste economische kenmerken overeenkomen met die van de in punt a) bedoelde blootstellingen;
- c)
alle overige blootstellingen in de vorm van effecten.
3.
Aan de in lid 1 bedoelde blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen wordt een risicogewicht van 75 % toegekend, behalve voor blootstellingen met betrekking tot transactors, waaraan een risicogewicht van 45 % wordt toegekend.
4.
Indien voor een blootstelling aan één of meerdere natuurlijke personen niet aan alle criteria van lid 1 wordt voldaan, wordt de blootstelling beschouwd als een blootstelling met betrekking tot particulieren en kleine partijen en wordt daaraan een risicogewicht van 100 % toegekend.
5.
In afwijking van lid 3 wordt aan blootstellingen als gevolg van door een instelling aan gepensioneerden of werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur verstrekte leningen tegen de onvoorwaardelijke overdracht van een deel van het pensioen of het salaris van de kredietnemer aan die kredietinstelling, een risicogewicht van 35 % toegekend, mits aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
voor het terugbetalen van de lening geeft de kredietnemer het pensioenfonds of de werkgever de onvoorwaardelijke toestemming directe betalingen aan de instelling te verrichten, zulks door de maandelijkse afbetalingen van de lening in mindering te brengen op het maandelijkse pensioen of salaris van de kredietnemer;
- b)
de risico's op sterfte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of vermindering van het nettomaandpensioen of -salaris van de kredietnemer zijn afdoende ondervangen door een verzekeringspolis ten behoeve van de kredietinstelling;
- c)
de door de kredietnemer te verrichten maandelijkse afbetalingen voor alle leningen die aan de voorwaarden van de punten a) en b) voldoen, bedragen gezamenlijk maximaal 20 % van het nettomaandpensioen of -salaris van de kredietnemer;
- d)
de oorspronkelijke maximumlooptijd van de lening bedraagt ten hoogste tien jaar..