Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2021.
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1156)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1156)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
‘instelling voor collectieve belegging’: een abi als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU;
- b)
‘in aanmerking komend durfkapitaalfonds’: een instelling voor collectieve belegging die:
- i)
voornemens is binnen een in zijn reglement of zijn statuten vastgesteld tijdsbestek ten minste 70 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal te beleggen in activa die in aanmerking komende beleggingen zijn, berekend op basis van de voor belegging beschikbare bedragen na aftrek van alle relevante kosten en aangehouden kasgeld en kasgeldequivalenten;
- ii)
niet meer dan 30 % van haar totale kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal gebruikt voor het verwerven van andere activa dan in aanmerking komende beleggingen, berekend op basis van de voor belegging beschikbare bedragen na aftrek van alle relevante kosten en aangehouden kasgeld en kasgeldequivalenten;
- iii)
gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat;
- c)
‘beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds’: een rechtspersoon waarvan de normale werkzaamheden bestaan in het beheer van ten minste één in aanmerking komend durfkapitaalfonds;
- d)
‘in aanmerking komende portefeuillemaatschappij’: een onderneming die:
- i)
op het tijdstip van de eerste belegging daarin door het in aanmerking komend durfkapitaalfonds aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
- —
de onderneming is niet tot de handel toegelaten op een gereglementeerde markt of op een multilaterale handelsfaciliteit als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punten 21 en 22, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (1), en heeft maximaal 499 werknemers;
- —
de onderneming is een kleine of middelgrote onderneming (mkb-onderneming) als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 13, van Richtlijn 2014/65/EU, of is genoteerd op een mkb-groeimarkt (kmo-groeimarkt) als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 12, van die richtlijn;
- ii)
zelf geen instelling voor collectieve belegging is;
- iii)
niet één of meer van de volgende is:
- —
een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, punt 1, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (1),
- —
een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt l, van Richtlijn 2004/39/EG,
- —
een verzekeringsonderneming als omschreven in artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (2),
- —
een financiële holding als omschreven in artikel 4, punt 19, van Richtlijn 2006/48/EG, of
- —
een gemengde holding als omschreven in artikel 4, punt 20, van Richtlijn 2006/48/EG;
- iv)
gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat, of in een derde land, op voorwaarde dat dat derde land:
- —
niet op de lijst staat van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financiële Actiegroep ter voorkoming van witwassen van geld en financiering van terrorisme (Financial Action Task Force on Anti-Money Laundering and Terrorist Financing),
- —
een overeenkomst heeft gesloten met de lidstaat van herkomst van de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in het in aanmerking komende durfkapitaalfonds naar voornemen zullen worden aangeboden, zodat gegarandeerd is dat het derde land volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake belasting op inkomen en op vermogen en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten;
- e)
‘in aanmerking komende beleggingen’: elk van de onderstaande instrumenten:
- i)
aandelen- of quasiaandeleninstrumenten die uitgegeven worden door:
- —
een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij en die rechtstreeks door het in aanmerking komende durfkapitaalfonds bij de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij worden verworven,
- —
een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij in ruil voor gewone aandelen uitgegeven door de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij, of
- —
een onderneming waarvan de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij een dochteronderneming is waarin de betrokken onderneming een meerderheidsbelang heeft, en die door het in aanmerking komende durfkapitaalfonds is verworven in ruil voor een aandeleninstrument uitgegeven door de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij;
- ii)
gewaarborgde en niet-gewaarborgde leningen van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds aan een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij waarin het in aanmerking komende durfkapitaalfonds al in aanmerking komende beleggingen heeft, op voorwaarde dat niet meer dan 30 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng en het niet-gestort toegezegd kapitaal in het in aanmerking komende durfkapitaalfonds voor deze leningen wordt gebruikt;
- iii)
aandelen van een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij die zijn verworven van bestaande aandeelhouders van die maatschappij;
- iv)
rechten van deelneming of aandelen van één of meer andere in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, op voorwaarde dat die in aanmerking komende durfkapitaalfondsen zelf niet meer dan 10 % van het totaalbedrag van hun kapitaalinbreng en niet-gestort toegezegd kapitaal in in aanmerking komende durfkapitaalfondsen hebben belegd;
- f)
‘relevante kosten’: alle vergoedingen, kosten en uitgaven die direct of indirect door de beleggers gedragen worden en die overeengekomen zijn tussen de beheerder van een in aanmerking komende durfkapitaalfonds en de beleggers;
- g)
‘aandeel’: eigendomsbelang in een onderneming dat wordt vertegenwoordigd door een aandeel of andere vormen van deelneming in het kapitaal van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij dat aan de beleggers erin wordt uitgegeven;
- h)
‘quasiaandeel’: elk soort financieringsinstrument dat een combinatie van aandelen en schulden is, waarvan het rendement gekoppeld is aan de winsten of verliezen van de in aanmerking komende portefeuillemaatschappij en waarbij de terugbetaling van het instrument in geval van niet-nakoming niet volledig gewaarborgd is;
- i)
‘het (op de markt) aanbieden’: een directe of indirecte aanbieding of plaatsing op initiatief van de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds of in zijn naam van rechten van deelneming of aandelen van een door hem beheerd durfkapitaalfonds aan, respectievelijk bij beleggers die hun woonplaats of statutaire zetel in de Unie hebben;
- j)
‘toegezegd kapitaal’: elke verbintenis waardoor een belegger verplicht is binnen een in het reglement of de statuten van het in aanmerking komende durfkapitaalfonds vastgesteld tijdsbestek een belang in dat fonds te verwerven of kapitaal daarin in te brengen;
- k)
‘lidstaat van herkomst’: lidstaat waar de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds zijn statutaire zetel heeft;
- l)
‘lidstaat van ontvangst’: lidstaat, die niet de lidstaat van herkomst is, waar de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds in aanmerking komende durfkapitaalfondsen overeenkomstig deze verordening op de markt aanbiedt;
- m)
‘bevoegde autoriteit’:
- i)
voor beheerders als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze verordening: de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU;
- ii)
voor beheerders als bedoeld in artikel 2, lid 2, van deze verordening: de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2011/61/EU;
- iii)
voor in aanmerking komende durfkapitaalfondsen: de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het in aanmerking komend durfkapitaalfonds gevestigd is;
- n)
‘bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst’: de autoriteit van een lidstaat die niet de lidstaat van herkomst is en waar het in aanmerking komend durfkapitaalfonds op de markt wordt aangeboden;
- o)
‘pre-marketing’: directe of indirecte verstrekking van informatie of van een mededeling over beleggingsstrategieën of beleggingsideeën door de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds, of in zijn naam, aan potentiële beleggers die hun woonplaats of statutaire zetel in de Unie hebben, met de bedoeling na te gaan of deze beleggers belangstelling hebben voor een nog niet opgericht in aanmerking komend durfkapitaalfonds, of voor een opgericht in aanmerking komend durfkapitaalfonds waarvoor nog geen kennisgeving van verhandeling overeenkomstig artikel 15 is ingediend, in de lidstaat waar de potentiële beleggers hun woonplaats of statutaire zetel hebben, waarbij de informatie of mededeling in geen geval neerkomt op een aanbod aan of plaatsing bij potentiële beleggers om te beleggen in rechten van deelneming of aandelen in dat in aanmerking komend durfkapitaalfonds.
Wat betreft punt c) van de eerste alinea, wordt, indien de rechtsvorm van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds intern beheer toestaat en indien het bestuursorgaan van het fonds ervoor kiest geen externe beheerder aan te stellen, het in aanmerking komende durfkapitaalfonds zelf in overeenstemming met artikel 14 als de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds geregistreerd. Een in aanmerking komend durfkapitaalfonds dat is geregistreerd als intern beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds, wordt niet geregistreerd als een extern beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds van andere instellingen voor collectieve belegging.
Voetnoten
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.
PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.