Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
2.4 Definities
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2024
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
05-03-2024, PbEU C 2024, C/2024/1902 (uitgifte: 05-03-2024, regelingnummer: C/2024/1902)
- Inwerkingtreding
05-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2024, PbEU C 2024, C/2024/1902 (uitgifte: 05-03-2024, regelingnummer: C/2024/1902)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(33)
Voor de toepassing van deze richtsnoeren wordt verstaan onder:
- (1)
‘actieve landbouwer’: een landbouwer zoals omschreven door een lidstaat in zijn strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Verordening (EU) 2021/2115 (1);
- (2)
‘ad-hocsteun’: steun die niet op grond van een steunregeling wordt toegekend;
- (3)
‘ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld’: ongunstige weersomstandigheden zoals vorst, storm, hagel, ijs, hevige of aanhoudende regen of ernstige droogte die, als het om landbouw gaat, leiden tot een verlies van meer dan 30 % van de gemiddelde productie, berekend hetzij op basis van de productie van de voorafgaande drie of vier jaren, hetzij op basis van de gemiddelde productie berekend op basis van de voorafgaande vijf of acht jaren, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend; gaat het om bosbouw, dan moet het verlies meer dan 20 % van het bosbouwpotentieel bedragen;
- (4)
‘advies’: de volledige advisering in het kader van een en hetzelfde contract;
- (5)
‘landbouwactiviteit’: een activiteit zoals omschreven door een lidstaat in zijn strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115;
- (6)
‘landbouwareaal’: areaal zoals omschreven door een lidstaat in zijn strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115;
- (7)
‘landbouwbedrijf’: een eenheid die grond, gebouwen en voorzieningen omvat die voor de primaire landbouwproductie worden gebruikt;
- (8)
- (9)
‘landbouwsector’: alle ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie en in de verwerking en de afzet van landbouwproducten;
- (10)
‘boslandbouwsystemen’: systemen voor grondgebruik waarbij de teelt van bomen wordt gecombineerd met landbouw op dezelfde grond;
- (11)
‘steun’ of ‘steunmaatregel’: elke maatregel die aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag voldoet;
- (12)
‘steunintensiteit’: het brutosteunbedrag, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten, vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;
- (13)
‘steunregeling’: elk besluit op grond waarvan aan ondernemingen die in het besluit op algemene en abstracte wijze zijn omschreven, individuele steun kan worden toegekend zonder dat hiervoor nog uitvoeringsmaatregelen vereist zijn, alsmede elk besluit op grond waarvan steun die niet aan een specifiek project is gebonden, voor onbepaalde tijd en/of voor een onbepaald bedrag aan een of meer ondernemingen kan worden toegekend;
- (14)
‘arm's length’: de voorwaarden van de transactie tussen de contractpartijen wijken niet af van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen en behelzen geen enkele vorm van heimelijke verstandhouding; iedere transactie die voortvloeit uit een open, transparante en onvoorwaardelijke procedure wordt geacht te voldoen aan het arm's length-beginsel;
- (15)
‘biobeveiligingsmaatregelen’: beheers- en fysieke maatregelen die zijn bedoeld om het risico te verminderen dat ziekten worden geïntroduceerd, zich ontwikkelen en zich verspreiden naar, uit of in: a) een dierenpopulatie of b) een inrichting, zone, compartiment, vervoermiddel of enige andere voorziening, ruimte of locatie;
- (16)
‘stamboek’: stamboek als bedoeld in artikel 2, punt 12, van Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad (3);
- (17)
‘strategisch GLB-plan’: strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2021/2115;
- (18)
‘gekapitaliseerde werkzaamheden’: werkzaamheden die door een landbouwer zelf of door de werknemers van de landbouwer op het landbouwbedrijf worden uitgevoerd en activa creëren;
- (19)
‘regelingen voor koolstoflandbouw’: steunregelingen voor landbeheerpraktijken die zorgen voor een grotere koolstofopslag in levende biomassa, dood organisch materiaal en de bodem doordat er meer koolstof wordt afgevangen en/of minder koolstof vrijkomt in de atmosfeer;
- (20)
‘rampzalige gebeurtenis’: een door menselijke activiteit veroorzaakte onvoorziene gebeurtenis van biotische of abiotische aard die tot belangrijke verstoringen van de bosstructuren leidt, en uiteindelijk belangrijke economische schade aan de bosbouwsector veroorzaakt;
- (21)
‘cluster’: groepering van onafhankelijke ondernemingen, waaronder starters en kleine, middelgrote en grote ondernemingen, alsmede adviesorganen of onderzoeksorganisaties, die tot doel hebben economische/innovatieve activiteiten te stimuleren door intensieve interactie te bevorderen, faciliteiten te delen en kennis en deskundigheid uit te wisselen, alsook daadwerkelijk bij te dragen aan kennisoverdracht, netwerking en informatieverspreiding tussen de ondernemingen binnen het cluster;
- (22)
‘bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen’: maatregelen in verband met dierziekten waarvoor een bevoegde autoriteit van een lidstaat formeel heeft erkend dat zich een uitbraak heeft voorgedaan, of in verband met plantenplagen of invasieve uitheemse soorten waarvan de aanwezigheid formeel is bevestigd door een bevoegde autoriteit van een lidstaat;
- (23)
‘datum van de toekenning van de steun’: de datum waarop de begunstigde krachtens de toepasselijke nationale wet- en regelgeving een wettelijke aanspraak op de steun verwerft;
- (24)
‘milieuongeval’: een specifiek voorval van verontreiniging, besmetting of degradatie van de kwaliteit van het milieu dat betrekking heeft op een specifieke gebeurtenis, welk voorval een beperkte geografische uitwerking heeft en meer dan 30 % vernietigt van de gemiddelde jaarproductie van de in de landbouwsector actieve onderneming, berekend op basis van de productie van de voorafgaande periode van drie jaar of een driejaarsgemiddelde van de voorafgaande vijf jaar, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend; gaat het om bosbouw, dan moet het verlies meer dan 20 % van het bosbouwpotentieel bedragen; algemene milieurisico's die niet het gevolg zijn van een specifieke gebeurtenis, zoals klimaatverandering of atmosferische verontreiniging, zijn geen ‘milieuongeval’;
- (25)
‘evaluatieplan’: een document dat een of meer steunregelingen bestrijkt en ten minste de volgende elementen bevat: de te evalueren doelstellingen, de evaluatievragen, de resultaatindicatoren, de geplande methode voor de uitvoering van de evaluatie, de vereisten inzake gegevensverzameling, het voorgestelde tijdschema voor de evaluatie, met inbegrip van de datum van indiening van de tussentijdse en de eindevaluatieverslagen, de beschrijving van de onafhankelijke instantie die de evaluatie zal uitvoeren of de criteria voor de selectie van die instantie, en nadere bepalingen inzake de bekendmaking van de evaluatie;
- (26)
‘gestorven dieren’: dieren die op een landbouwbedrijf of bedrijfslocatie of tijdens transport zijn gedood door euthanasie met of zonder definitieve diagnose of die daar zijn gestorven, met inbegrip van doodgeboren en ongeboren dieren, maar niet voor menselijke consumptie zijn geslacht;
- (27)
‘snelgroeiende bomen’: bos met korte omlooptijd waarvoor de minimumperiode voordat de bomen mogen worden geveld, minstens acht jaar bedraagt en de maximumperiode ten hoogste twintig jaar bedraagt;
- (28)
‘fiscale vervolgregeling’: een regeling in de vorm van belastingvoordelen die een gewijzigde versie is van een reeds bestaande regeling in de vorm van belastingvoordelen en die deze vervangt;
- (29)
‘biobrandstof op basis van voedsel- en voedergewassen’: biobrandstof geproduceerd uit voedsel- en voedergewassen, zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4);
- (30)
‘levensmiddelen’: levensmiddelen die geen landbouwproducten zijn en die zijn vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5);
- (31)
‘bos’: een gebied van meer dan 0,5 hectaren met bomen van meer dan vijf meter hoog en een bladerdak van meer dan tien procent of bomen die deze waarden ter plaatse kunnen bereiken, met uitzondering van hoofdzakelijk voor landbouw of bebouwing gebruikt land, of; een bos volgens een door een lidstaat of regio gehanteerde definitie op basis van bestaande nationale wetgeving of inventarisatiesystemen, zoals aan de Commissie meegedeeld in de aanmelding; en, als het gaat om een interventie voor plattelandsontwikkeling, zoals vermeld in het strategisch GLB-plan;
- (32)
‘brutosubsidie-equivalent’: het bedrag van de steun indien die in de vorm van een subsidie aan de begunstigde was toegekend, vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;
- (33)
‘individuele steun’: ad-hocsteun en steun die op grond van een steunregeling aan individuele begunstigden wordt toegekend;
- (34)
‘immateriële activa’: fysiek of financieel niet-tastbare activa, zoals octrooien, licenties, knowhow of andere intellectuele-eigendomsrechten;
- (35)
‘invasieve uitheemse soorten’: voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten en voor een lidstaat zorgwekkende invasieve uitheemse soorten zoals gedefinieerd in artikel 3, punten 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6);
- (36)
‘grote ondernemingen’: ondernemingen die niet aan de in bijlage I bij Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie (7) vastgestelde criteria voldoen;
- (37)
‘lokale markten’: een van de volgende:
- a)
markten binnen een straal van 75 km ten opzichte van het landbouwbedrijf van oorsprong van het product, waarbinnen de activiteiten van de verwerking en de verkoop aan de eindverbruiker moeten plaatsvinden;
- b)
markten waarvoor door de lidstaten een overtuigende alternatieve definitie is vastgesteld, binnen een straal van niet meer dan 100 km;
- (38)
‘afzet van landbouwproducten’: het in voorraad hebben of uitstallen met het oog op het verkopen, te koop aanbieden, leveren of op enige andere wijze verhandelen, met uitzondering van de eerste verkoop door een landbouwer aan wederverkopers of verwerkingsbedrijven en alle activiteiten waarmee een product voor een dergelijke eerste verkoop wordt voorbereid; verkoop door een primaire producent aan eindverbruikers wordt als afzet van landbouwproducten beschouwd indien die verkoop plaatsvindt in daarvoor bestemde afzonderlijke lokalen of voorzieningen;
- (39)
‘onderling fonds’: een door een lidstaat overeenkomstig zijn nationaal recht geaccrediteerd systeem dat de aangesloten landbouwers, bosbezitters en bosbeheerders in de gelegenheid stelt zich te verzekeren en hun compensatiebetalingen uitkeert voor economische verliezen;
- (40)
‘niet-productieve investering’: investering die niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het bedrijf;
- (41)
‘handelingen die aan de industriële verwerking voorafgaan’: vellen, afbreken, ontschorsen, versnijden, opslaan, beschermend behandelen en drogen van hout en alle andere bewerkingen voorafgaand aan het industrieel zagen van hout in een zagerij, alsmede zagen in zagerijen met een zaagcapaciteit van hoogstens 20 000 m3 rondhoutinput per jaar;
- (42)
‘andere ongunstige weersomstandigheden’: ongunstige weersomstandigheden die geen ongunstige weersomstandigheden vormen die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld;
- (43)
‘ultraperifere gebieden’: de in artikel 349, eerste alinea, van het Verdrag genoemde gebieden;
- (44)
‘plantenplaag’: alle soorten, stammen of biotypen van planten, dieren of ziekteverwekkers die schadelijk zijn voor planten of plantaardige producten;
- (45)
‘preventiemaatregelen’: maatregelen met betrekking tot een dierziekte of plantenplaag die zich nog niet heeft voorgedaan of een invasieve uitheemse soort die zich nog niet heeft verspreid;
- (46)
‘primaire landbouwproductie’: de productie van in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten van de bodem en van de veehouderij die geen verdere bewerking hebben ondergaan die de aard van die producten wijzigt;
- (47)
‘verwerking van landbouwproducten’: elke bewerking van een landbouwproduct die een product oplevert dat nog steeds een landbouwproduct is, met uitzondering van activiteiten op het landbouwbedrijf die nodig zijn om een dierlijk of plantaardig product klaar te maken voor de eerste verkoop;
- (48)
‘producentengroepering of -organisatie’: een groepering of organisatie die is opgericht voor ten minste een van de volgende doeleinden:
- a)
de productie en de output van de producenten die bij de groepering of organisatie zijn aangesloten, aanpassen aan de markteisen;
- b)
goederen gezamenlijk op de markt brengen, met inbegrip van de voorbereiding voor de verkoop, de centralisatie van de verkoop en de levering aan bulkkopers;
- c)
gemeenschappelijke regels vaststellen voor de verstrekking van informatie over de productie, en vooral over de oogst en de beschikbaarheid van producten;
- d)
uitvoeren van andere activiteiten die door producentengroeperingen of -organisaties kunnen worden verricht, zoals de ontwikkeling van bedrijfsvoerings- en marketingvaardigheden, de organisatie en vergemakkelijking van innovatieprocessen, het gezamenlijk beheren van de grond van de leden, het hanteren van milieuvriendelijke teeltmethoden en productietechnieken en het toepassen van goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn;
- (49)
‘beschermd dier’: elk dier dat bij wetgeving van de Unie of nationale wetgeving beschermd is, met inbegrip van diersoorten waarvoor de nationale wetgeving voorziet in specifieke voorschriften voor de instandhouding van de populatie;
- (50)
‘terugbetaalbaar voorschot’: een lening voor een project die in een of meer tranches wordt betaald en waarbij de voorwaarden voor terugbetaling afhangen van de uitkomst van het project;
- (51)
‘organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding’: een entiteit (zoals universiteiten of onderzoeksinstellingen, agentschappen voor technologieoverdracht, innovatie-intermediairs, entiteiten voor fysieke en/of virtuele onderzoeksgerichte samenwerking), ongeacht haar rechtsvorm of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het onafhankelijk verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling, als omschreven in de kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, of met het breed verspreiden van de resultaten van die activiteiten door middel van onderwijs, publicaties of kennisoverdracht; wanneer een dergelijke entiteit ook economische activiteiten uitoefent, moet met betrekking tot de financiering, de kosten en de inkomsten van die economische activiteiten een gescheiden boekhouding worden gevoerd. Ondernemingen die een beslissende invloed op een dergelijke entiteit kunnen uitoefenen, in hun hoedanigheid van bijvoorbeeld aandeelhouders of leden, mogen geen preferente toegang tot de door deze entiteit gegenereerde onderzoeksresultaten genieten;
- (52)
‘korte toeleveringsketen’: een voorzieningsketen bestaande uit een beperkt aantal marktdeelnemers die streven naar samenwerking, plaatselijke economische ontwikkeling en nauwe geografische en sociale betrekkingen tussen producenten, verwerkers en consumenten;
- (53)
‘kleinschalige infrastructuur’: infrastructuur waarvan de in aanmerking komende kosten hoogstens 2 miljoen EUR bedragen;
- (54)
‘kleinschalige marktdeelnemer’: een micro-onderneming als omschreven in Aanbeveling 2003/361 van de Commissie (8) of een natuurlijke persoon die op het tijdstip waarop hij de steunaanvraag indient, geen economische activiteit uitoefent;
- (55)
‘kleinere eilanden in de Egeïsche Zee’: de kleinere eilanden als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013;
- (56)
‘kmo's’ of ‘kleine, middelgrote en micro-ondernemingen’: bedrijven die voldoen aan de criteria van bijlage I bij Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie;
- (57)
‘start van de werkzaamheden in het kader van het project of de activiteit’: afhankelijk van wat als eerste plaatsvindt, hetzij de start van de activiteiten of de bouwwerkzaamheden met betrekking tot de investering, hetzij de eerste juridisch bindende toezegging om uitrusting te bestellen of een beroep op diensten te doen, hetzij een andere toezegging die het project of de activiteit onomkeerbaar maakt; de aankoop van gronden en voorbereidende werkzaamheden zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van haalbaarheidsstudies worden niet als start van de werkzaamheden of activiteiten beschouwd; de aankoop van grond als bedoeld in punt (153), a), en punt (502), c), wordt, als de in aanmerking komende kosten van de aankoop van grond 100 % van de in aanmerking komende investeringskosten bedragen, beschouwd als de start van de werkzaamheden in het kader van een project of activiteit;
- (58)
‘duurzaam bosbeheer’: het rentmeesterschap en gebruik van bosgronden op een manier en met een intensiteit waarbij deze hun biodiversiteit, productiviteit, regeneratiecapaciteit en vitaliteit behouden, alsook het vermogen om nu en in de toekomst relevante ecologische, economische en sociale functies op lokaal, nationaal en mondiaal niveau te vervullen, en waarbij geen schade aan andere ecosystemen wordt toegebracht;
- (59)
‘materiële activa’: activa bestaande uit gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrusting;
- (60)
‘transactiekosten’: extra kosten die verband houden met het nakomen van een verbintenis, maar niet rechtstreeks kunnen worden toegeschreven aan de uitvoering van die verbintenis, noch vervat zijn in de kosten of gederfde inkomsten die rechtstreeks worden gecompenseerd, en die op basis van standaardkosten berekend kunnen worden;
- (61)
‘kosten van TSE- en BSE-tests (TSE = overdraagbare spongiforme encefalopathie; BSE = boviene spongiforme encefalopathie)’: alle kosten, met inbegrip van die van testkits en van het nemen, vervoeren, testen, opslaan en vernietigen van monsters, die noodzakelijk zijn voor bemonstering en laboratoriumonderzoek overeenkomstig hoofdstuk C van bijlage X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (9);
- (62)
‘bomen voor hakhout met korte omlooptijd’: door de lidstaten te bepalen boomsoorten van GN-code 06 02 9041, bestaande uit meerjarige houtgewassen waarvan de wortelstokken of stronken na de oogst in de grond blijven en die in het daaropvolgende seizoen nieuwe scheuten vormen en waarvan de maximale omlooptijd door de lidstaten wordt vastgesteld;
- (63)
‘onderneming in moeilijkheden’: een onderneming die voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld in onderdeel 2.2 van de richtsnoeren van de Commissie voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden;
- (64)
‘norm van de Unie’: verplichte, in de wetgeving van de Unie vastgestelde norm die het niveau aangeeft dat de individuele ondernemingen moeten halen, met name wat milieu, hygiëne en dierenwelzijn betreft; op het niveau van de Unie vastgestelde normen of streefdoelen die bindend zijn voor de lidstaten, maar niet voor individuele ondernemingen, worden bijgevolg niet als normen van de Unie beschouwd;
- (65)
‘jonge landbouwer’: een landbouwer zoals gedefinieerd door een lidstaat in zijn strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Verordening (EU) 2021/2115;
- (66)
met het oog op de instandhouding van genetische hulpbronnen in de landbouw en de bosbouw betekent:
- a)
‘instandhouding in situ’ in de landbouw: instandhouding van genetisch materiaal in ecosystemen en natuurlijke habitats en het behoud en herstel van levensvatbare populaties van soorten of wilde rassen in hun natuurlijke omgeving en, in het geval van gedomesticeerde dierenrassen of gekweekte plantensoorten, in het agrarische milieu waar zij hun typische kenmerken hebben ontwikkeld;
- b)
‘instandhouding in situ’ in de bosbouw: instandhouding van genetisch materiaal in ecosystemen en natuurlijke habitats en het behoud en herstel van levensvatbare populaties van soorten in hun natuurlijke omgeving;
- c)
‘instandhouding op het landbouw- of bosbouwbedrijf’: instandhouding in situ en ontwikkeling op het landbouw- of bosbouwbedrijf;
- d)
‘instandhouding ex situ’: de instandhouding van genetisch materiaal voor de land- of bosbouw buiten de natuurlijke habitat;
- e)
‘verzameling ex situ’: verzameling genetisch materiaal voor de land- of bosbouw die buiten de natuurlijke habitat wordt bewaard.
Voetnoten
Wanneer de lidstaten bepaalde termen (zoals ‘actieve landbouwer’) in hun respectieve strategische GLB-plannen moeten definiëren, moet Noord-Ierland, voor de toepassing van deze richtsnoeren, deze termen in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van deze richtsnoeren definiëren in de aanmelding bij de Commissie uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag.
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij (‘Fokkerijverordening’) (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 66).
Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 35).
Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 327 van 21.12.2022, blz. 1).
Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).