Einde inhoudsopgave
Drinkwaterregeling
Bijlage 3 Meetfrequenties
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2022
- Bronpublicatie:
17-11-2022, Stcrt. 2022, 30720 (uitgifte: 22-11-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/260590)
- Inwerkingtreding
21-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2022, Stb. 2022, 524 (uitgifte: 20-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met het KB van 08-11-2022, Stb. 450.
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Waterrecht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Mededingingsrecht / Toezicht en handhaving
behorend bij de artikelen 10, 10a en 11 van de Drinkwaterregeling
Parametergroep conform Bijlage A van het besluit | Monsterplaats t (zie 1) | Monsterplaats p/t (zie 2) |
---|---|---|
I. Microbiologische parameters | Escherichia coli(zie 3), Intestinale enterococcen | – |
II. Chemische parameters | Nitriet (zie 4) | – |
IIIa. Indicatoren, bedrijfstechnische parameters | Ammonium (zie 4), Bacteriën van de coligroep (zie 5), Geleidingsvermogen, Koloniegetal bij 22°C, Zuurgraad | Clostridium perfringens (zie 6) |
IIIb. Indicatoren, organoleptische / esthetische parameters | Geur, Kleur, Smaak, Troebelheid | Aluminium (zie 7), IJzer (zie 7) |
IIIc. Indicatoren, signaleringsparameters | – | – |
Parametergroep conform Bijlage A van het besluit | Monsterplaats t (zie 1) | Monsterplaats p/t (zie 2) |
---|---|---|
I. Microbiologische parameters | Escherichia coli(zie 3), Intestinale enterococcen | – |
II. Chemische parameters | Nitriet (zie 4) | – |
IIIa. Indicatoren, bedrijfstechnische parameters | Ammonium (zie 4), Bacteriën van de coligroep (zie 5), Geleidingsvermogen, Koloniegetal bij 22°C, Zuurgraad | Clostridium perfringens (zie 6) |
IIIb. Indicatoren, organoleptische / esthetische parameters | Geur, Kleur, Smaak, Troebelheid | Aluminium (zie 7), IJzer (zie 7) |
IIIc. Indicatoren, signaleringsparameters | – | – |
Opmerkingen:
Algemeen: zie tabel II voor de minimumfrequentie voor bewakingsparameters (monitoring).
- 1.
De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben op het punt waar het aan het tappunt (aangeduid met t) beschikbaar komt voor menselijke consumptie. De in tabel II aangegeven frequentie geldt als minimumfrequentie. De inspecteur kan bepalen dat met het oog op integrale kwaliteitscontrole ook bemonstering dient plaats te hebben na de laatste zuiveringsstap (p).
- 2.
De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben na de laatste zuiveringsstap (p) of aan het tappunt (t). De in tabel II aangegeven bewakingsfrequentie geldt als minimumfrequentie.
- 3.
Voor deze parameter geldt in afwijking van de in tabel II aangegeven frequentie, de volgende minimumfrequentie:
A. af grondwaterpompstation (p)
52 keer per jaar
B. af oppervlaktewaterpompstation (p)
365 keer per jaar
C. bemonstering aan het tappunt (t)
26 keer per jaar per 2.000 m3/dag
- 4.
Alleen indien chlooraminen als desinfectiemiddel worden gebruikt. Indien dit niet het geval is geldt de auditfrequentie overeenkomstig tabel II.
- 5.
Voor deze parameter geldt een minimumfrequentie van twee keer de bewakingsfrequentie overeenkomstig tabel II.
- 6.
Alleen indien oppervlaktewater als grondstof voor de productie van drinkwater wordt gebruikt. Indien dit niet het geval is geldt de auditfrequentie overeenkomstig tabel II.
- 7.
Alleen indien deze stof als vlokmiddel bij de zuivering wordt gebruikt. Indien dit niet het geval is geldt de auditfrequentie overeenkomstig tabel II.
Parametergroep conform bijlage A van het besluit | Monsterplaats t (zie 1) | Monsterplaats p/t (zie 2) | Monsterplaats r (zie 3) |
---|---|---|---|
I. Microbiologische parameters (zie 4) | Campylobacter (zie 5), Bacteriofagen (zie 5), Cryptosporidium (zie 6, 5) Enterovirussen (zie 6, 5) Giardia (zie 6, 5), E. coli, Bacteriën van de coligroep; Clostridium perfringens, incl. sporen (zie 6) | ||
II. Chemische parameters | Antimoon, Benzeen, Bromaat (zie 7), Cadmium, Chroom, Koper (zie 8), Lood (zie 8), Nikkel (zie 8), Nitriet, Trihalomethanen (zie 7) | Arseen, Benzo(a)pyreen, Bisfenol A (zie 14), Boor, Chloraat (zie 14), Chloriet (zie 14), Cyaniden (totaal), 1,2-Dichloorethaan, Fluoride, Gehalogeneerde azijnzuren (HAA’s) (zie 14), Kwik, Microcystine-LR (zie 14, 15), Nitraat, PCB’s, Pesticiden, PAK’s, Seleen, Tetra- en trichlooretheen, NDMA (zie 9), PFAS (som) (zie 14) | Bromaat (zie 6), PAK’s (zie 6), PCB’s (zie 6), Lood (zie 6), Kwik (zie 6), Barium (zie 6), Cadmium (zie 6), Seleen (zie 6), Arseen (zie 6), Koper (zie 6), Nikkel (zie 6), Chroom (zie 6), Boor (zie 6), Fluoride(zie 6), Cyanide (zie 6), Fosfaat (zie 6), Gesuspendeerde stoffen (zie 6); Pesticiden, Nitraat, Nitriet, NDMA (zie 9) Uraan (zie 14) |
IIIa. Indicatoren – Bedrijfstechnische parameters | Aeromonas, Hardheid (totaal) (zie 10), Temperatuur, Saturatie Index, Waterstofcarbonaat, Zuurstof, vrij chloor (zie 11) | Chloride, DOC/TOC (of oxideerbaarheid met KMnO4) | Ammonium, Hardheid (zie 10), Chloride, Waterstofcarbonaat, Zuurgraad, Zuurstof, Geleidingsvermogen, DOC, Temperatuur |
IIIb. Indicatoren – Organoleptische / esthetische parameters | Mangaan, IJzer | Aluminium, Natrium, Sulfaat | Zink (zie 12), IJzer, Mangaan, Natrium, Sulfaat, Kleur, Geur, Aluminium |
IIIc. Indicatoren – Signaleringsparameters | AOX, Aromatische aminen, (Chloor)fenolen, Gehalogeneerde alifatische koolwaterstoffen, Gehalogeneerde monocyclische koolwaterstoffen, Monocyclische koolwaterstoffen / aromaten; MTBE, ETBE, Diglymen, overige antropogene stoffen | ||
IV. Parameters radioactiviteit | Indicatieve Dosis, Radon, Tritium (zie 13) |
Opmerkingen:
Algemeen: zie tabel II voor de minimumfrequentie voor bewakingsparameters (monitoring).
- 1.
De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben op het punt waar het aan het tappunt (aangeduid met t) beschikbaar komt voor menselijke consumptie. De in tabel II aangegeven frequentie geldt als minimumfrequentie. De inspecteur kan bepalen dat uit het oogpunt van integrale kwaliteitscontrole ook bemonstering dient plaats te hebben in het ruwe water (r) of na de laatste zuiveringsstap (p).
- 2.
De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben na de laatste zuiveringsstap (p) of aan het tappunt (t). De in tabel II aangegeven auditfrequentie geldt als minimumfrequentie. De inspecteur kan bepalen dat uit oogpunt van integrale kwaliteitscontrole ook bemonstering dient plaats te hebben in het ruwe water (r).
- 3.
De bemonstering dient voor in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben in het ruwe water (r).
- 4.
Monsters voor microbiologische parameters op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, worden genomen en behandeld overeenkomstig NEN-EN ISO 19458, steekproefdoel B. Monsterneming in het distributienet, met uitzondering van monsterneming aan de kraan van de consument, gebeurt overeenkomstig NEN-ISO 5667-5. Monsters voor microbiologische parameters in het distributienet worden genomen en behandeld overeenkomstig NEN-EN ISO 19458, steekproefdoel A.
- 5.
Deze parameters maken deel uit van de kwantitatieve risicoanalyse zoals beschreven in opmerking 1 bij tabel I van Bijlage A van het besluit. Het daar genoemde ILT-richtsnoer ‘Analyse Microbiologische Veiligheid Drinkwater (AMVD)’ kan daarvoor gebruikt worden.
Tot de groep van bacteriofagen worden in elk geval gerekend de Somatische colifagen en de F-specifieke bacteriofagen.
- 6.
Alleen een meetverplichting indien oppervlaktewater wordt gebruikt voor de bereiding van drinkwater.
- 7.
Alleen een meetverplichting indien deze stof als desinfectiemiddel wordt toegepast of indien deze stof als verbinding bij de toegepaste desinfectie- of oxydatietechniek gevormd kan worden.
- 8.
Deze parameters worden bemonsterd volgens de methode ‘Random Day Time (RDT)’ volgens een frequentie van tweemaal de auditfrequentie zoals opgenomen in tabel II. De RDT-methode houdt in dat monsters worden genomen aan de kraan van de consument zonder er voorafgaand water uit te laten stromen. Er wordt een monster van één liter genomen op een willekeurig tijdstip gedurende de dag. Als alternatief kunnen methoden worden gebruikt met een vaste periode van stilstand die de nationale situatie beter weerspiegelen, op voorwaarde dat dit voor het leveringsgebied niet leidt tot minder gevallen van niet-naleving dan het gebruik van de RDT-methode.
- 9.
De meetverplichting geldt als er aanleiding toe is. Dit is het geval indien er bepaalde precursors (onder andere metabolieten van tolylfluanide) aanwezig zijn in de grondstof in combinatie met gebruik van ozon in de zuivering. In oppervlaktewater geldt een meetverplichting omdat de stof in de grondstof aanwezig kan zijn.
- 10.
Hardheid omvat calcium en magnesium.
- 11.
Geldt alleen voor zover bij drinkwatervoorzieningen op mijnbouwinstallaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Mijnbouwwet, natriumhypochloriet aan het drinkwater wordt toegevoegd ter desinfectie van het water.
- 12.
Indien zink wordt toegepast bij de distributie van drinkwater, dan dient de bemonstering plaats te hebben aan het tappunt (t).
- 13.
In het Drinkwaterbesluit zijn kwaliteitseisen vastgesteld voor radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water ter implementatie van richtlijn 2013/51/EURATOM van de Raad van 22 oktober 2013 (PbEU 2013, L 296). In bijlage 3, tabellen Ib tot en met tabel IIIc zijn voorschriften voor meetfrequenties, meetmethoden en meetlocaties vastgelegd. In bijlage 7 van deze regeling zijn voorschriften opgenomen voor de controle van de indicatieve dosis en analytische prestatiekenmerken.
Radonconcentraties worden gecontroleerd wanneer op grond van de resultaten van de representatieve onderzoeken of andere betrouwbare informatie kan worden aangenomen dat de in het Drinkwaterbesluit, Bijlage A, tabel IV, vastgestelde parameterwaarde wellicht is overschreden. Voor tritium en de indicatieve dosis geldt dat controle voor deze parameters in voor menselijke consumptie bestemd water wordt uitgevoerd wanneer er binnen het stroomgebied een antropogene bron van tritium of andere kunstmatige radionucliden aanwezig is en niet op basis van andere bewakingsprogramma’s of ander onderzoek kan worden aangetoond dat het niveau van deze parameters beneden de in het Drinkwaterbesluit opgenomen parameterwaarde ligt.
Voor het kwalitatief vaststellen van de parameter Indicatieve Dosis worden de parameters Totaal alfa en Totaal bèta gemeten in de grondstof (oppervlaktewater en grondwater) voor drinkwater. Indien er na deze metingen aanleiding toe is (als de ID berekend op basis van Totaal alfa en Totaal beta boven de norm is), worden de individuele nucliden gemeten (zie bijlage 7 van deze regeling). Tevens wordt de parameter tritium in de grondstof gemeten. Voor de parameter radon is er een meetverplichting als er aanwijzingen zijn dat radon aanwezig is op het niveau van de norm zoals gesteld in het Drinkwaterbesluit. Indien één of meerdere parameters in de grondstof voor drinkwater worden aangetroffen dienen er analyses in het drinkwater te worden uitgevoerd in overleg met de toezichthouder. Zo nodig dient nader onderzoek naar de herkomst van de radioactiviteit plaats te vinden. Wanneer er een behandeling is om het niveau van radionucliden in voor menselijke consumptie bestemd water terug te dringen, wordt er volgens de in de tabel in punt 6 van de bijlage II van de richtlijn 2013/51 EURATOM aangegeven frequenties gecontroleerd of die behandeling doeltreffend blijft.
- 14.
Deze kwaliteitseis met de meetverplichting wordt van kracht op 12 januari 2026.
- 15.
Deze parameter moet alleen worden gemeten in geval van potentiële bloei in het oppervlaktewater (stijgende dichtheid van cyanobacteriële cellen of bloeipotentieel).
Parametergroep conform Bijlage A van het besluit | Monsterplaats p (zie 1) | Monsterplaats r (zie 2) |
---|---|---|
I. Microbiologische parameters | Somatische colifagen (zie 3) | |
IIIb. Indicatoren, organoleptische / esthetische parameters | Troebelingsgraad (zie 4) |
Opmerkingen:
Algemeen: zie tabel II voor de minimumfrequentie voor operationele monitoringsparameters (monitoring).
- 1.
De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben na de laatste zuiveringsstap (p). De in tabel II aangegeven meetfrequentie geldt als minimumfrequentie. De inspecteur kan bepalen dat uit oogpunt van integrale kwaliteitscontrole ook bemonstering dient plaats te hebben in het ruwe water (r).
- 2.
De bemonstering dient voor in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben in het ruwe water (r).
- 3.
Somatische colifagen worden gemeten indien de risicobeoordeling (zoals omschreven in ILT-richtsnoer ‘Analyse Microbiologische Veiligheid Drinkwater (AMVD)) aangeeft dat dit passend is. Indien deze parameter in onbehandeld water wordt aangetroffen in een concentratie > 50 PFU/100 ml, zou deze parameter na de behandelingsstappen moeten worden geanalyseerd om de met de gerealiseerde log verwijdering van de bestaande zuiveringsstappen vast te stellen en om te beoordelen of het risico op doorbraak van pathogene virussen voldoende wordt beheerst
- 4.
Het programma voor operationele monitoring omvat de monitoring van de parameter ‘Troebelingsgraad’ na de laatste zuiveringsstap, teneinde regelmatig de doeltreffendheid van de fysieke verwijdering door middel van filtratieprocessen te controleren. Voor deze parameter geldt de in tabel II opgenomen minimumfrequentie overeenkomstig de in de die tabel vermelde referentiewaarden en meetfrequenties (niet van toepassing op grondwaterbronnen).
Dagelijks binnen een leveringsgebied (1) gedistribueerde of geproduceerde hoeveelheid water (2) in kubieke meters | Bewaking (groep A parameters) Aantal monsternemingen per jaar | Audit (groep B parameters) Aantal monsternemingen per jaar | Operationele monitoring Troebelingsgraad | Operationele monitoring Somatische colifagen |
---|---|---|---|---|
≤ 100 (4) | 2 | 1 | wekelijks | Op basis van een risicoanalyse |
> 100 ≤ 1.000 | 4 | 1 (5) | dagelijks | Op basis van een risicoanalyse |
> 1.000 ≤ 10.000 | 4 voor de eerste 1.000 m3/d + 3 voor elke bijkomende 1.000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid (zie 3) | 1 voor de eerste 1.000 m3/d + 1 voor elke bijkomende 4.500 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid | Ononderbroken | Op basis van een risicoanalyse |
> 10.000 ≤ 100.000 | 4 voor de eerste 1.000 m3/d + 3 voor elke bijkomende 1.000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid (zie 3) | 3 voor de eerste 10.000 m3/d + 1 voor elke bijkomende 10.000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid | Ononderbroken | Op basis van een risicoanalyse |
> 100.000 | 4 voor de eerste 1.000 m3/d + 3 voor elke bijkomende 1.000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid (zie 3) | 12 voor de eerste 100.000 m3/d + 1 voor elke bijkomende 25.000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid | Ononderbroken | Op basis van een risicoanalyse |
Opmerkingen:
- 1.
Onder leveringsgebied wordt verstaan een geografisch afgebakend gebied waarbinnen het drinkwater afkomstig is uit een of enkele bronnen waarbinnen het water kan worden geacht van vrijwel uniforme kwaliteit te zijn.
- 2.
De hoeveelheden zijn gemiddelden berekend over een kalenderjaar. Het vaststellen van de minimumfrequenties mag worden gebaseerd op het aantal inwoners in een leveringsgebied in plaats van op de hoeveelheid water uitgaand van een waterverbruik van 200/l/(dag*hoofd van de bevolking).
- 3.
De vermelde frequentie wordt als volgt berekend: bijv. 4.300 m3/d = 16 monsternemingen voor parameters van groep A (vier voor de eerste 1.000 m3/d + 12 voor de bijkomende 3.300 m3/d)
- 4.
Voor collectieve watervoorzieningen zijn de meetfrequenties opgenomen in de tabellen IIIa en IIIb.
- 5.
De inspecteur kan toestaan dat de bemonsteringsfrequentie wordt verlaagd, mits alle auditparameters ten minste eenmaal om de zes jaar worden gecontroleerd, en worden gecontroleerd in gevallen waarin een nieuwe waterbron wordt geïntegreerd in het watervoorzieningssysteem of wanneer dat systeem veranderingen ondergaat die naar verwachting potentieel ongunstige effecten op de waterkwaliteit zullen hebben.
Parameter | Tabel in bijlage A van het besluit | Monsternames per jaar (zie 1) | Monsterplaats |
---|---|---|---|
Bacteriofagen (zie 2) | I | 1 (zie 7) | grondstof |
Intestinale enterococcen | I | 2 | Aan tappunt |
Escherichia coli (zie 3) | I | 13 | grondstof |
4 (8) | na behandeling | ||
4 (8) | aan tappunt | ||
Antimoon | II | 1 | aan tappunt |
Arseen | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Benzeen | II | 1 (zie 7) | aan tappunt |
Boor | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Bromaat, indien desinfectie met ozon | II | 1 | aan tappunt |
Cadmium | II | 1 | aan tappunt |
Chroom | II | 1 | aan tappunt |
Cyaniden | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
1,2-Dichloorethaan | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Fluoride | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Koper, indien koperen leidingen: | II | 1 | aan tappunt |
Kwik | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Lood, indien loden leidingen: | II | 1 | aan tappunt |
NDMA | II | 1 | aan tappunt (alleen bij ozonisatie) |
Nikkel | II | 1 | aan tappunt |
Nitraat | II | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Nitriet | II | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Indien desinfectie met chlooramine: | 2 (4) | aan tappunt | |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Polychloorbifenylen (PCB’s) | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Pesticiden | II | 1 per 2 jaar | na behandeling |
Seleen | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Tetra- en trichlooretheen | II | 1 (zie 7) | na behandeling |
Trihalomethanen, indien desinfectie met chloor (zie 4) | II | 1 (zie 7) | aan tappunt |
Aeromonas | IIIa | 1 | aan tappunt |
Ammonium | IIIa | 4 | grondstof |
2 (4) | aan tappunt | ||
Bacteriën van de coligroep (zie 3) | IIIa | 4 (8) | aan tappunt |
13 | grondstof | ||
Chloride | IIIa | 1 | na behandeling |
Clostridium perfringens | IIIa | 1 (zie 7) | na behandeling |
DOC/TOC | IIIa | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Geleidingsvermogen | IIIa | 4 | grondstof |
2 (4) | aan tappunt | ||
Hardheid (Ca + Mg) | IIIa | 1 | aan tappunt |
Koloniegetal bij 22 oC | IIIa | 2 (4) | aan tappunt |
Radioactiviteit (zie 5) | IIIa | 1 (zie 7) | grondstof |
Saturatie Index | IIIa | 1 (zie 7) | aan tappunt |
Temperatuur | IIIa | 4 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Waterstofcarbonaat | IIIa | 1 (zie 7) | grondstof |
1 (zie 7) | aan tappunt | ||
Zuurgraad | IIIa | 4 | grondstof |
2 (4) | aan tappunt | ||
Zuurstof | IIIa | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Aluminium | IIIb | 1 | na behandeling |
indien als vlokmiddel gebruikt: | IIIb | 2 (4) | na behandeling |
Geur | IIIb | 2 (4) | aan tappunt |
Kleur | IIIb | 2 (4) | aan tappunt |
IJzer | IIIb | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Indien als vlokmiddel gebruikt: | IIIb | 2 (4) | na behandeling |
Mangaan | IIIb | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Natrium | IIIb | 1 | na behandeling |
Smaak | IIIb | 2 (4) | aan tappunt |
Sulfaat | IIIb | 1 | na behandeling |
Troebelingsgraad | IIIb | (zie 6) (zie 6) | aan tappunt na behandeling |
Zink | IIIb | 1 (zie 7) | grondstof |
AOX | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
Aromatische aminen | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
(Chloor)fenolen | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
Gehalogeneerde monocyclische koolwaterstoffen | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
Gehalogeneerde alifatische koolwaterstoffen | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
Monocyclische aromatische koolwaterstoffen | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
ETBE | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
MTBE | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
Diglyme | IIIc | 1 (zie 7) | grondstof |
Bisfenol A | II | 1 (zie 7, 8) | Na behandeling |
PFAS (som) | II | 1 (zie 7, 8) | Na behandeling |
Uraan | II | 1 (zie 7, 8) | grondstof |
Benzo(a)pyreen | II | 1 (zie 7) | Na behandeling |
Overige antropogene stoffen (zie 4) | IIIc | 1 | grondstof |
Opmerkingen:
- 1.
In de meeste situaties wordt – gemiddeld over een jaar, dan wel de feitelijke gebruiksperiode, indien die korter is – niet meer dan 100 m3 drinkwater per dag geleverd. Voor situaties waarin de gemiddelde levering meer bedraagt dan 100 m3 per dag, geldt voor sommige parameters een afwijkende meetfrequentie. Het aantal monsternames per jaar staat dan tussen haken. Bij een levering van meer dan 1.000 m3per dag geldt de meetfrequentie, genoemd in tabel II.
- 2.
Bacteriofagen hoeven in principe slechts eenmalig gemeten te worden (zie 7). Voor operationele monitoring moet de parameter Somatische colifagen worden gemeten indien de risicobeoordeling aangeeft dat dit passend is. Indien deze parameter in onbehandeld water wordt aangetroffen in een concentratie > 50 PFU/100 ml, zou deze parameter na de behandelingsstappen worden geanalyseerd om de met de aanwezige barrières gerealiseerde log verwijdering vast te stellen en om te beoordelen of het risico op doorbraak van pathogene virussen voldoende wordt beheerst.
- 3.
Voor deze parameters geldt tweemaal de bewakingsfrequentie overeenkomstig tabel II van deze bijlage.
- 4.
Voor deze parameter geldt een meetverplichting indien er aanleiding toe is of op verzoek van de inspecteur.
- 5.
Zie opmerking 13 bij Tabel Ib. Wanneer er een behandeling is om het niveau van radionucliden in voor menselijke consumptie bestemd water terug te dringen, wordt er, volgens de in de tabel in punt 6 van de bijlage II van de richtlijn EURATOM 2013/51 aangegeven frequenties, gecontroleerd of die behandeling doeltreffend blijft.
- 6.
Zie voor de meetfrequentie tabel II, onder ‘operationele monitoring troebelingsgraad’. Zie voor monsterplaats tabel Ic. Toelichting: voor monitoring van de parameter ‘troebelingsgraad’ in de watervoorzieningsinstallatie geldt, teneinde regelmatig de doeltreffendheid van de fysieke verwijdering door middel van filtratieprocessen te controleren, overeenkomstig de in tabel II vermelde referentiewaarden en meetfrequenties (niet van toepassing op grondwaterbronnen waarin de troebeling door ijzer en mangaan wordt veroorzaakt). Dit betreft operationele monitoring.
- 7.
Deze parameters hoeven in principe slechts eenmalig gemeten te worden, teneinde een goede eerste indruk te krijgen van de kwaliteit van het drinkwater. Wordt op grond van de meetresultaten en de lokale situatie verwacht dat deze parameters in de toekomst geen norm gaan overschrijden, dan kan de inspecteur toestaan dat meting van deze parameters na deze eenmalige meting niet vereist is.
- 8.
Meetverplichtingen gaan in per 12 januari 2026.
Parameter | Tabel in bijlage A van het besluit | Monsternames per jaar (zie 1) | Monsterplaats |
---|---|---|---|
Bacteriofagen (zie 2) | I | 1 | grondstof |
Cryptosporidium | I | 1 | grondstof |
Escherichia coli (zie 3) | I | 13 | grondstof |
4 (8) | na behandeling | ||
4 (8) | aan tappunt | ||
Intestinale enterococcen | I | 2 (4) | grondstof |
2 (4) | aan tappunt | ||
Enterovirussen | I | 1 | grondstof |
Giardia | I | 1 | grondstof |
Antimoon | II | 1 | aan tappunt |
Arseen | II | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Benzeen | II | 1 | aan tappunt |
Boor | II | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Bromaat, indien desinfectie met ozon: | II | 1 | aan tappunt |
Cadmium | II | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Chroom | II | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Cyaniden | II | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
1,2-Dichloorethaan | II | 1 | na behandeling |
Fluoride | II | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Koper | II | 1 | grondstof |
Indien koperen leidingen: | 1 | aan tappunt | |
Kwik | II | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Lood | II | 1 | grondstof |
Indien loden leidingen: | 1 | aan tappunt | |
NDMA | II | 1 | aan tappunt |
Nikkel | II | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Nitraat | II | 13 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Nitriet | II | 13 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Indien desinfectie met chlooramine: | 2 (4) | aan tappunt | |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) | II | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Polychloorbifenylen (PCB’s) | II | 1 | na behandeling |
Pesticiden | II | 1 | na behandeling |
Seleen | II | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Tetra- en trichlooretheen | II | 1 | na behandeling |
Trihalomethanen, indien desinfectie met chloor | II | 1 | aan tappunt |
Aeromonas | IIIa | 1 | aan tappunt |
Ammonium | IIIa | 13 | grondstof |
2 (4) | aan tappunt | ||
Bacteriën van de coligroep (zie 3) | IIIa | 4 (8) | aan tappunt |
Chloride | IIIa | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Clostridium perfringens | IIIa | 1 | grondstof |
2 (4) | na behandeling | ||
DOC/TOC | IIIa | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Geleidingsvermogen | IIIa | 4 | grondstof |
2 (4) | aan tappunt | ||
Hardheid (Ca + Mg) | IIIa | 1 | aan tappunt |
Koloniegetal bij 22 °C | IIIa | 2 (4) | aan tappunt |
Radioactiviteit (zie 5) | IIIa | 1 | grondstof |
Saturatie Index | IIIa | 1 | aan tappunt |
Temperatuur | IIIa | 13 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Waterstofcarbonaat | IIIa | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Zuurgraad | IIIa | 13 | grondstof |
2 (4) | aan tappunt | ||
Zuurstof | IIIa | 1 | grondstof |
Zuurstof | 1 | aan tappunt | |
Aluminium | IIIb | 1 | na behandeling |
Indien als vlokmiddel gebruikt: | IIIb | 2 (4) | na behandeling |
Geur | IIIb | 2 (4) | aan tappunt |
Kleur | IIIb | 1 | grondstof |
2 (4) | aan tappunt | ||
IJzer | IIIb | 1 | grondstof |
IIIb | 1 | aan tappunt | |
Indien als vlokmiddel gebruikt: | IIIb | 2 (4) | na behandeling |
Mangaan | IIIb | 1 | grondstof |
1 | aan tappunt | ||
Natrium | IIIb | 1 | grondstof |
1 | na behandeling | ||
Smaak | IIIb | 2 (4) | aan tappunt |
Sulfaat | IIIb | 1 | grondstof |
IIIb | 1 | na behandeling | |
Troebelingsgraad | IIIb | (zie 6) | grondstof |
(zie 6) | aan tappunt | ||
(zie 6) | Na behandeling | ||
Zink | IIIb | 1 | grondstof |
AOX | IIIc | 1 | grondstof |
Aromatische aminen | IIIc | 1 | grondstof |
(Chloor)fenolen | IIIc | 1 | grondstof |
Gehalogeneerde monocyclische koolwaterstoffen | IIIc | 1 | grondstof |
Gehalogeneerde alifatische koolwaterstoffen | IIIc | 1 | grondstof |
Monocyclische aromatische koolwaterstoffen | IIIc | 1 | grondstof |
EBTE | IIIc | 1 | grondstof |
MBTE | IIIc | 1 | grondstof |
Diglyme | IIIc | 1 | grondstof |
Bisfenol A | II | 1 (zie 7, 8) | Na behandeling |
PFAS (som) | II | 1 (zie 7, 8) | Na behandeling |
Uraan | II | 1 (zie 7, 8) | grondstof |
Benzo(a)pyreen | II | 1 (zie 7) | Na behandeling |
Chloraat | II | 1 (zie 8, 9) | Na behandeling |
Chloriet | II | 1 (zie 8, 9) | Na behandeling |
Gehalogeneerde azijnzuren (HAA’s) | II | 1 (zie 8, 9) | Na behandeling |
Microcystine-LR | II | (zie 8, 10) | Na behandeling |
Overige antropogene stoffen (zie 4) | IIIc | 1 | grondstof |
Opmerkingen:
- 1.
In de meeste situaties zal – gemiddeld over een jaar dan wel de feitelijke gebruiksperiode, indien die korter is – niet meer dan 100 m3drinkwater per dag worden geleverd. Voor situaties waarin de gemiddelde levering meer bedraagt dan 100 m3 per dag, geldt voor sommige parameters een afwijkende meetfrequentie. Het aantal monsternames per jaar staat dan tussen haken. Bij een levering van meer dan 1.000 m3 per dag geldt de meetfrequentie, genoemd in tabel II.
- 2.
Bacteriofagen moeten worden gemeten in de grondstof. Voor operationele monitoring moet de parameter Somatische bacteriofagen worden gemeten indien de risicobeoordeling aangeeft dat dit passend is. Indien deze parameter in onbehandeld water wordt aangetroffen in een concentratie > 50 PFU/100 ml, zou deze parameter na de behandelingsstappen worden geanalyseerd om de gerealiseerde log verwijdering van de bestaande zuiveringsstappen vast te stellen en om te beoordelen of het risico op doorbraak van pathogene virussen voldoende wordt beheerst.
- 3.
Voor deze parameters geldt tweemaal de bewakingsfrequentie overeenkomstig tabel II van deze bijlage.
- 4.
Voor deze parameter geldt een meetverplichting indien er aanleiding toe is of op verzoek van de inspecteur.
- 5.
Zie opmerking 13 bij Tabel Ib. Wanneer er een behandeling is om het niveau van radionucliden in voor menselijke consumptie bestemd water terug te dringen, wordt er, volgens de in de tabel in punt 6 van de bijlage II van de richtlijn EURATOM 2013/51 aangegeven frequenties, gecontroleerd of die behandeling doeltreffend blijft.
- 6.
Zie voor de monsternemingsplaats en meetfrequentie de tabellen Ic en II, onder ‘operationele monitoring troebelingsgraad’. Toelichting: voor monitoring van de parameter ‘troebelingsgraad’ in de watervoorzieningsinstallatie geldt, teneinde regelmatig de doeltreffendheid van de fysieke verwijdering door middel van filtratieprocessen te controleren, overeenkomstig de in de volgende tabel vermelde referentiewaarden en meetfrequenties (niet van toepassing op grondwaterbronnen waarin de troebeling door ijzer en mangaan wordt veroorzaakt)
- 7.
Deze parameters hoeven in principe slechts eenmalig gemeten te worden, teneinde een goede eerste indruk te krijgen van de kwaliteit van het drinkwater. Wordt op grond van de meetresultaten en de lokale situatie verwacht dat deze parameters in de toekomst geen norm gaan overschrijden, dan kan de inspecteur toestaan dat meting van deze parameters na deze eenmalige meting niet vereist is.
- 8.
Meetverplichtingen gaan in per 12 januari 2026.
- 9.
Deze parameter wordt alleen gemeten indien een desinfectiemethode wordt gebruikt die chloraat, met name chloordioxide, voortbrengt.
- 10.
Deze parameter moet alleen worden gemeten in geval van potentiële bloei in het oppervlaktewater (stijgende dichtheid van cyanobacteriële cellen of bloeipotentieel).
Parameter | Tabel in bijlage A van het besluit | Monsternames per jaar | Monsterplaats |
---|---|---|---|
Escherichia coli | I | 1 | aan tappunt |
Intestinale enterococcen | I | 1 | aan tappunt |
Geleidingsvermogen | IIIa | 1 | aan tappunt |
Hardheid | IIIa | 1 | aan tappunt |
Koloniegetal bij 22 °C | IIIa | 1 | aan tappunt |
Waterstofcarbonaat | IIIa | 1 | aan tappunt |
Zuurgraad | IIIa | 1 | aan tappunt |
Techniek | Koper-zilver ionisatie | Anodische oxidatie | Ultrafiltratie/UV-straling | Pasteurisatie/AOT (4) | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Parameter | Tabel in bijlage A van het besluit | Monsternames per jaar | Monsternames per jaar | Monsternames per jaar | Monsternames per jaar | Monsterplaats |
Legionella | (2) | 12 (5) | 12 (5) | 2 | 4 | aan tappunt |
Koloniegetal bij 22 °C | IIIa | 12 (5) | aan tappunt | |||
Koper | II | 12 (5) | aan tappunt | |||
Zilver | (3) | 12 (5) | aan tappunt | |||
Trihalo-methanen | II | 12 (5) | aan tappunt | |||
Vrij chloor | IIIa | 12 (5) | aan tappunt |
Parameter | Tabel in Bijlage A van het besluit | Monsternames per jaar | Monsterplaats |
---|---|---|---|
Escherichia coli | I | 1 | aan tappunt |
Intestinale enterococcen | I | 1 | aan tappunt |
Geleidingsvermogen | IIIa | 1 | aan tappunt |
Hardheid | IIIa | 1 | aan tappunt |
Koloniegetal bij 22 °C | IIIa | 1 | aan tappunt |
Waterstofcarbonaat | IIIa | 1 | aan tappunt |
Zuurgraad | IIIa | 1 | aan tappunt |
Geur | IIIb | 1 | aan tappunt |
Kleur | IIIb | 1 | aan tappunt |
Troebelingsgraad | IIIb | 1 | aan tappunt |
Parameter | Tabel in Bijlage A van het besluit | Monsternames per jaar | Monsterplaats |
---|---|---|---|
Escherichia coli | I | 1 | aan tappunt |
Intestinale enterococcen | I | 1 | aan tappunt |
Antimoon | II | 1 | aan tappunt |
Cadmium | II | 1 | aan tappunt |
Chroom | II | 1 | aan tappunt |
Koper, indien koperen leidingen | II | 1 | aan tappunt |
Lood, indien loden leidingen | II | 1 | aan tappunt |
Nikkel | II | 1 | aan tappunt |
Koloniegetal bij 22 °C | IIIa | 1 | aan tappunt |
Zuurgraad | IIIa | 1 | aan tappunt |
Geur | IIIb | 1 | aan tappunt |
Kleur | IIIb | 1 | aan tappunt |
Troebelingsgraad | IIIb | 1 | aan tappunt |
IJzer | IIIb | 1 | aan tappunt |
Zink | IIIb | 1 | aan tappunt |
Parameter | Tabel in Bijlage A van het besluit | Monsternames per jaar | Monsterplaats |
---|---|---|---|
Koper (2) | II | 1 | aan tappunt |
DOC/TOC | IIIa | 1 | aan tappunt |
bij enkelwandige warmtewisselaars: | 2 (4) | aan tappunt | |
Geleidingsvermogen | IIIa | 1 | aan tappunt |
bij enkelwandige warmtewisselaars: | 2 (4) | aan tappunt | |
Temperatuur | 1 | aan tappunt | |
Zuurgraad | IIIa | 1 | aan tappunt |
Geur | IIIb | 1 | aan tappunt |
Kleur | IIIb | 1 | aan tappunt |
Troebelingsgraad | IIIb | 1 | aan tappunt |
Parameter | Tabel in Bijlage A van het besluit | Monsternames per jaar (7) | monsterplaats |
---|---|---|---|
Escherichia coli | I | 4 | 2 tappunten en iedere tank |
Intestinale enterococcen | I | 4 | 2 tappunten en iedere tank |
Legionella | (5) | 4 | 2 tappunten |
Koper | II | 2 | 1 tappunt (3) |
Trihalomethanen | II | 2 | 1 tappunt |
Bacteriën van de coligroep | IIIa | 4 | 2 tappunten en iedere tank |
Geleidingsvermogen | IIIa | 2 | 1 tappunt |
Hardheid | IIIa | 2 | 1 tappunt |
Koloniegetal 22 °C | IIIa | 4 | 2 tappunten en iedere tank |
Koloniegetal 37 °C | (6) | 4 | 2 tappunten en iedere tank |
Vrij chloor | IIIa | 365 | 1 tappunt (4) |
Waterstofcarbonaat | IIIa | 2 | 1 tappunt |
Zuurgraad | IIIa | 2 | 1 tappunt |
Zuurstof | IIIa | 1 | 1 tappunt |
Geur | IIIb | 2 | 1 tappunt |
Kleur | IIIb | 2 | 1 tappunt |
Troebelingsgraad | IIIb | 2 | 1 tappunt |
IJzer | IIIb | 2 | 1 tappunt (2) |
Voetnoten
In situaties waarbij meer dan 1.000 m3 onthard drinkwater per dag ter beschikking wordt gesteld, geldt de meetfrequentie, genoemd in tabel II.
In situaties waarbij meer dan 1.000 m3 behandeld drinkwater per dag ter beschikking wordt gesteld, geldt de meetfrequentie, genoemd in tabel II.
AOT staat voor Advanced Oxidation Technology. Hierbij worden met behulp van UV-licht en TiO2 hydroxyl-radicalen gevormd.
Zie voor de kwaliteitseis voor legionella artikel 36 van het besluit. Het aantal voorgeschreven monsternames per jaar moet worden opgeteld bij het aantal dat is voorgeschreven op grond van artikel 43. eerste lid, van het besluit.
De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een drie-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3.
De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een drie-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3.
De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een drie-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3.
De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een drie-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3.
Zilver is niet opgenomen in de tabellen van bijlage A van het besluit, omdat het in Nederland niet van nature in relevante hoeveelheden in het drinkwater voorkomt. Bij toepassing van koper-zilverionisatie wordt voor zilver een maximumwaarde gehanteerd van 50 μg/l als 90-percentiel, met een maximum van 100 μg/l.
De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een drie-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3.
De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een drie-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3.
De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een drie-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de maximumwaarde die gesteld is in bijlage A van het besluit danwel — voor zilver — in noot 3.
In situaties waarbij meer dan 1.000 m3 behandeld drinkwater per dag ter beschikking wordt gesteld, geldt de meetfrequentie, genoemd in tabel II.
In situaties waarbij meer dan 1.000 m3 warm tapwater per dag ter beschikking wordt gesteld, geldt de meetfrequentie, genoemd in tabel II.
In gevallen waar gemiddeld meer dan 100 m3 warm tapwater per dag wordt geproduceerd of gedistribueerd, geldt voor sommige parameters een afwijkende meetfrequentie. Het aantal monsternames staat dan tussen haken. In situaties waarbij meer dan 1.000 m3 warm tapwater per dag ter beschikking wordt gesteld, geldt de meetfrequentie, genoemd in tabel II.
Afhankelijk van de samenstelling van het gebruikte leidingmateriaal en hulpstukken dienen ook metalen als nikkel, cadmium en lood gemeten te worden.
De monsters worden genomen na minimaal 2 minuten doorstroming.
In geval van een nieuw opgeleverde mijnbouwinstallatie of een mijnbouwinstallatie die vanuit het buitenland afkomstig is, vindt de eerste monstername binnen twee weken plaats.
Zie voor de kwaliteitseis voor legionella artikel 36 van het besluit.
Alleen indien sprake is van koperen leidingen
Deze parameter is niet opgenomen in de tabellen van bijlage A van het besluit. Bij controle moet getoetst worden of geen abnormale verandering optreedt.
De contacttijd tussen het chloor en het water moet ten minste 30 minuten bedragen.
Alleen indien sprake is van ijzeren leidingen