Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1129 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG
Artikel 38 Bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen
Geldend
Geldend van 20-07-2017 tot 04-12-2024
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 168 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1129)
- Inwerkingtreding
20-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 168 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1129)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
Onverminderd de toezicht- en onderzoeksbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 32 en het recht van de lidstaten om in strafrechtelijke sancties te voorzien en deze op te leggen, dragen de lidstaten er in overeenstemming met de nationale wetgeving zorg voor dat de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben om bestuursrechtelijke sancties op te leggen en andere passende bestuursrechtelijke maatregelen te treffen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Deze bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen zijn ten minste van toepassing op:
- a)
inbreuken op artikel 3, artikel 5, artikel 6, artikel 7, leden 1 tot en met 11, artikel 8, artikel 9, artikel 10, artikel 11, leden 1 en 3, artikel 14, leden 1 en 2, artikel 15, lid 1, artikel 16, leden 1, 2 en 3, artikel 17, artikel 18, artikel 19, leden 1 tot en met 3, artikel 20, lid 1, artikel 21, leden 1 tot en met 4 en leden 7 tot en met 11, artikel 22, leden 2 tot en met 5, artikel 23, leden 1, 2, 3 en 5, en artikel 27;
- b)
het niet-meewerken aan een onderzoek of een inspectie of het niet-ingaan op een verzoek als bedoeld in artikel 32.
De lidstaten kunnen tot 21 juli 2018 besluiten geen bepalingen betreffende bestuursrechtelijke sancties als bedoeld in de eerste alinea vast te stellen indien de in de eerste alinea, onder a) of b), bedoelde inbreuken in het nationale recht reeds aan strafrechtelijke sancties onderworpen zijn. Indien zij een dergelijk besluit nemen, stellen de lidstaten de Commissie en ESMA gedetailleerd in kennis van de toepasselijke delen van hun strafrecht.
Uiterlijk op 21 juli 2018 stellen de lidstaten de Commissie en ESMA gedetailleerd van de in de eerste en de tweede alinea bedoelde bepalingen in kennis. Zij stellen de Commissie en ESMA onverwijld in kennis van alle verdere wijzigingen ervan.
2.
De lidstaten zorgen er overeenkomstig het nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de in lid 1, onder a), genoemde inbreuken beschikken over de bevoegdheid om ten minste de volgende bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen op te leggen:
- a)
een publieke verklaring waarin de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, alsmede de aard van de inbreuk worden genoemd overeenkomstig artikel 42;
- b)
een bevel waarin de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, wordt gelast het gedrag te staken dat de inbreuk veroorzaakt;
- c)
maximale bestuursrechtelijke geldboeten van ten minste tweemaal het bedrag van de vanwege de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;
- d)
in geval van een rechtspersoon, maximale bestuursrechtelijke geldboeten van ten minste 5 000 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op 20 juli 2017, dan wel 3 % van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de meest recente door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening.
Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de toepasselijke totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht inzake jaarrekeningen daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de meest recente door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening;
- e)
in geval van een natuurlijke persoon, maximale bestuursrechtelijke geldboeten van ten minste 700 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op 20 juli 2017.
3.
Lidstaten kunnen aanvullende sancties of maatregelen vaststellen en in hogere bestuursrechtelijke administratieve geldboeten voorzien dan die waarin deze verordening voorziet.