Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1129 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG
Artikel 32 Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 168 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1129)
- Inwerkingtreding
20-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 168 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1129)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
Ter vervulling van hun taken krachtens deze verordening beschikken bevoegde autoriteiten, overeenkomstig het nationale recht, ten minste over de volgende toezicht- en onderzoeksbevoegdheden:
- a)
zij kunnen uitgevende instellingen, aanbieders of aanvragers van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt verplichten aanvullende informatie in het prospectus op te nemen indien zulks noodzakelijk is voor de bescherming van de beleggers;
- b)
zij kunnen uitgevende instellingen, aanbieders of aanvragers van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, alsmede de personen onder wier zeggenschap zij staan of over wie zij zeggenschap uitoefenen, verplichten informatie en documenten te verstrekken;
- c)
zij kunnen van de auditors en de managers van de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, alsmede van de financiële tussenpersonen die met de aanbieding van effecten aan het publiek of de aanvraag van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt zijn belast, informatie vereisen;
- d)
zij kunnen een aanbieding van effecten aan het publiek of een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt telkens voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen schorsen indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk op deze verordening is gepleegd;
- e)
zij kunnen het maken van reclame verbieden of schorsen, dan wel uitgevende instellingen, aanbieders of aanvragers van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, dan wel de betrokken financiële tussenpersonen verplichten het maken van reclame te staken of telkens voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen te schorsen, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk op deze verordening is gepleegd;
- f)
zij kunnen een aanbieding van effecten aan het publiek of toelating tot de handel op een gereglementeerde markt verbieden indien zij tot de bevinding zijn gekomen dat inbreuk op deze verordening is gepleegd of indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk daarop zou kunnen worden gepleegd;
- g)
zij kunnen de handel op gereglementeerde markt, MTF of OTF telkens voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen schorsen, of de betrokken gereglementeerde markten, MTF's of OTF's ertoe verplichten dit te doen, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk op deze verordening is gepleegd;
- h)
zij kunnen de handel op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF verbieden indien zij tot de bevinding zijn gekomen dat er inbreuk op deze verordening is gepleegd;
- i)
zij kunnen openbaar maken dat een uitgevende instelling, een aanbieder of een aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt niet aan zijn verplichtingen voldoet;
- j)
zij kunnen de controle van een ter goedkeuring voorgelegd prospectus schorsen, dan wel een aanbieding van effecten aan het publiek of een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt schorsen of beperken op grond van de hun bij artikel 42 van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) verleende bevoegdheid om een verbod of beperking op te leggen, totdat een dergelijk verbod of een dergelijke beperking wordt opgeheven;
- k)
zij kunnen de goedkeuring van een door een bepaalde uitgevende instelling, aanbieder of aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt opgesteld prospectus gedurende maximaal vijf jaar weigeren, indien die uitgevende instelling, aanbieder of aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt herhaaldelijk en ernstig inbreuk heeft gepleegd op deze verordening;
- l)
zij kunnen overgaan tot de openbaarmaking van alle essentiële informatie die van invloed kan zijn op de beoordeling van de effecten die aan het publiek worden aangeboden of die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, dan wel de uitgevende instelling ertoe verplichten hiertoe over te gaan teneinde de bescherming van de beleggers of de goede werking van de markt te garanderen;
- m)
zij kunnen de handel in de effecten schorsen, of de betrokken gereglementeerde markt, MTF of OTF ertoe verplichten dit te doen, indien zij van oordeel zijn dat de uitgevende instelling in een zodanige situatie verkeert dat de voortzetting van de handel de belangen van de beleggers zou schaden;
- n)
zij kunnen inspecties en onderzoeken ter plaatse verrichten, behalve in private woningen van natuurlijke personen, en daartoe plaatsen betreden om toegang te krijgen tot documenten en andere gegevens, ongeacht hun vorm, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat documenten en andere gegevens die op het voorwerp van de inspectie of het onderzoek betrekking hebben, relevant kunnen zijn als bewijs van een inbreuk op deze verordening.
Indien het nationale recht dit vereist, kan de bevoegde autoriteit de bevoegde rechterlijke instantie verzoeken zich uit te spreken over het gebruik van de in de eerste alinea genoemde bevoegdheden.
Indien de goedkeuring van een prospectus op grond van punt k) van de eerste alinea is geweigerd, stelt de bevoegde autoriteit ESMA daarvan in kennis, die op haar beurt de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten daarvan in kennis stelt.
Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, is ESMA gerechtigd deel te nemen aan de onder n) van de eerste alinea genoemde inspecties ter plaatse indien deze inspecties door twee of meer bevoegde autoriteiten gezamenlijk worden uitgevoerd.
2.
De bevoegde autoriteiten oefenen hun in lid 1 genoemde taken en bevoegdheden op een of meer van de volgende wijzen uit:
- a)
op rechtstreekse wijze;
- b)
in samenwerking met andere autoriteiten;
- c)
op hun verantwoordelijkheid door middel van delegatie aan dergelijke autoriteiten;
- d)
door middel van een verzoek tot de bevoegde rechterlijke instanties.
3.
De lidstaten dragen er zorg voor dat er passende maatregelen zijn getroffen zodat de bevoegde autoriteiten over alle toezicht- en onderzoeksbevoegdheden beschikken die nodig zijn om hun taken te vervullen.
4.
Deze verordening is van toepassing onverminderd de wet- en regelgeving inzake openbare overnamebiedingen, fusies, of andere transacties die gevolgen hebben voor de eigendom van of de zeggenschap over vennootschappen tot omzetting van Richtlijn 2004/25/EG en waarbij voorschriften worden vastgesteld die verder gaan dan de voorschriften van deze verordening.
5.
Een persoon die overeenkomstig deze verordening informatie aan de bevoegde autoriteit verstrekt, wordt niet geacht inbreuk te plegen op enige beperking van de openbaarmaking van informatie zoals vastgesteld in een overeenkomst, of zoals neergelegd in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, en deze kennisgeving brengt voor de melder generlei aansprakelijkheid met zich mee.
6.
De leden 1, 2 en 3 laten de mogelijkheid onverlet voor een lidstaat om aparte wettelijke en bestuursrechtelijke regelingen te treffen voor overzeese Europese gebieden waarvan hij de buitenlandse betrekkingen behartigt.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).