Stelselwet
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1821
- Bronpublicatie:
12-07-1821, Stb. 1821, 9 (uitgifte: 12-07-1821, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1821
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-1821, Stb. 1821, 9 (uitgifte: 12-07-1821, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Staatsrecht / Wetgeving
1.
Ter bestrijding der uitgaven van provinciaal belang, of der kosten van zoodanige andere onderwerpen, als met het algemeen belang in verband staande, tot bezuiniging en vereenvoudiging in de administratie aan het bestuur der provinciale Staten gedemandeerd zijn of mogten worden, zullen zes opcenten geheven worden op de hoofdsom der belastingen op de gebouwde en ongebouwde eigendommen en op het personeel. Voorschrevene opcenten zullen in iedere provincie uitsluitend bestemd zijn tot uitgaven tot die provincie betrekkelijk, zonder dat immer een algemeen fonds van deze opcenten kunne worden gemaakt. De aanvrage tot gebruik derzelve opcenten door de provinciale Staten te doen, zal moeten geschieden met opgave der objecten, tot welker bestrijding de aangevraagde sommen zullen moeten dienen, en onder zoodanige verantwoording als door Ons zal worden voorgeschreven.
2.
De genoemde opcenten zullen, in allen gevalle, gelijktijdig met de hoofdsommen, door 's Rijks ambtenaren gepercipieerd worden.