Einde inhoudsopgave
Omgevingsverordening provincie Groningen 2009
Artikel 6.3 Wijzigingsbevoegdheid Gedeputeerde Staten
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2013
- Bronpublicatie:
22-05-2013, Provinciaal blad van Groningen 2013, 22 (uitgifte: 29-05-2013, regelingnummer: 461209)
- Inwerkingtreding
01-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2013, Provinciaal blad van Groningen 2013, 22 (uitgifte: 29-05-2013, regelingnummer: 461209)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot wijziging van deze verordening voor zover het betreft de nummering van hoofdstukken, artikelen en bijlagen en de verwijzing daarnaar indien daartoe aanleiding bestaat ter uitvoering van een besluit van Provinciale Staten of ter uitvoering van landelijke wetgeving.
2.
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot wijziging van de bij deze verordening behorende bijlagen voor wat betreft de daarin opgenomen gebiedsbegrenzingen gewijzigd worden:
- a.
voor zover zulks voortvloeit uit een besluit tot vaststelling van een milieubeschermingsgebied;
- b.
ten behoeve van een verbetering van de samenhang van de Ecologische hoofdstructuur, of een betere planologische inpassing van de Ecologische hoofdstructuur, mits:
- 1.
de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische hoofdstructuur worden behouden, en;
- 2.
de oppervlakte van de Ecologische hoofdstructuur ten minste gelijk blijft;
- c.
ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling, voor zover:
- 1.
de aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden beperkt is, en
- 2.
de ontwikkeling per saldo gepaard gaat met een versterking van de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische hoofdstructuur, en
- 3.
de oppervlakte van de Ecologische hoofdstructuur ten minste gelijk blijft.
- d.
ten behoeve van de toepassing van de krachtens artikel 4.31 gestelde regels.
3.
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot wijziging van bijlage 16, voor zover het betreft in die bijlage vermelde waarden, indien ontwikkelingen in de abiotische kenmerken daartoe aanleiding geven.
4.
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot wijziging van kaartbijlage 14 (Gebiedenkaart intensieve veehouderij), indien bij de voorbereiding van een bestemmingsplan blijkt dat de begrenzing van de op die kaartbijlage aangeduide gebieden voor een agrarisch bedrijf nadelige gevolgen heeft die vanwege zeer bijzondere plaatselijke omstandigheden, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, onevenredig zijn in verhouding tot de met de artikel 4.18 van de Omgevingsverordening te dienen ruimtelijke doelen.