Einde inhoudsopgave
Omgevingsverordening provincie Groningen 2009
Bijlage 15 Begrenzing buitengebied
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2013
- Bronpublicatie:
22-05-2013, Provinciaal blad van Groningen 2013, 22 (uitgifte: 29-05-2013, regelingnummer: 461209)
- Inwerkingtreding
01-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2013, Provinciaal blad van Groningen 2013, 22 (uitgifte: 29-05-2013, regelingnummer: 461209)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
Gedeputeerde Staten hanteren bij het uitvoeringsbesluit voor de begrenzing van het buitengebied de volgende uitgangspunten:
- 1.
De feitelijke situatie op de luchtfoto's uit 2008 wordt als basis gebruikt.
- 2.
De ondergrens van bebouwingsclusters (keuze van de kernen) wordt bepaald aan de hand van de keuzen die gemeenten in hun bestemmingsplannen buitengebied en bestemmingsplannen voor kernen hebben gemaakt. Indien er sprake is van een als bebouwd gebied aan te merken kern wordt de wijze van begrenzing bepaald met inachtneming van de hierna genoemde uitgangspunten.
- 3.
Tot (toekomstig) bebouwd gebied worden ook gerekend gebieden die nog niet feitelijk zijn bebouwd, maar waarvoor goedgekeurde plannen, inclusief uitwerkingsverplichtingen bestaan. Naam en datum van goedkeuring van het bestemmingsplan moeten worden aangegeven.
- 4.
Voor de eerste uitwerking kunnen in beginsel ook tot het (toekomstig) bebouwd gebied worden gerekend de ‘zachte’ plannen voor uitbreiding waarover een positief advies van de Kleine Commissie van de Commissie Bestemmingsplannen of een instemming van Gedeputeerde Staten is gegeven, waarvan de functie en locatie (in de vorm van bouwblokken) concreet is. Tevens dient de terinzagelegging van het ontwerp te zijn afgerond. Op het digitale kaartmateriaal moet zichtbaar zijn dat het om deze categorie gaat. De naam van het plan en de datum van bestuurlijke instemming (tussen gemeenten en provincie) moeten worden aangeven. Na bestudering van de uitwerking wordt hierover een definitieve keuze gemaakt.
- 5.
De functies die aan het bebouwd gebied worden toegerekend zijn wonen, werken, detailhandel, gebouwen met openbare en sociaal culturele functies, geheel of nagenoeg geheel ingesloten onbebouwde terreinen, begraafplaatsen, in zeer beperkte mate agrarische bedrijven en kassen die geheel of nagenoeg geheel ingesloten worden door de hiervoor genoemde functies. Over de functie recreatiebungalowparken die zijn gelegen aansluitend aan het bestaand bebouwd gebied zal per situatie een keuze moeten worden bepaald. De niet ingesloten onbebouwde terreinen, ook degene die qua uitstraling en gebruik tot de invloedssfeer van de kernen horen, worden tot het buitengebied gerekend. Een uitzondering wordt gemaakt voor de gemeente Groningen. Rond de stad liggen,soms deels ingesloten, vrij grote onbebouwde gebieden die niet als buitengebied kunnen worden gezien. Vanwege het grootstedelijk karakter van dit gebied en de dynamiek die er plaatsvindt, rekenen we deze gebieden tot het stedelijk gebied. De gebieden met een uitgesproken landelijk karakter worden als buitengebied aangewezen.
- 6.
Solitaire, niet-agrarische bedrijven maken deel uit van het buitengebied.
- 7.
Bij een grote mate van dichtheid en/of een overwegend gebruik van gebouwen voor woondoeleinden of andere dorpsfuncties wordt een stedelijk lint of de uitloper van een kern tot het bebouwde gebied gerekend. Bij een beperkte dichtheid en/of overwegend agrarische functies worden de linten en uitlopers tot Het buitengebied gerekend.
- 8.
Open gaten in linten met een bijzondere landschappelijke waarde behoren tot het buitengebied. Storende open gaten in linten of gaten waar opvulling met bebouwing acceptabel is, kunnen tot het bebouwde gebied worden gerekend.