Einde inhoudsopgave
Omgevingsverordening provincie Groningen 2009
Bijlage 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2011
- Bronpublicatie:
02-02-2011, Provinciaal blad van Groningen 2011, 11 (uitgifte: 24-03-2011, regelingnummer: A.1)
- Inwerkingtreding
01-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-02-2011, Provinciaal blad van Groningen 2011, 11 (uitgifte: 24-03-2011, regelingnummer: A.1)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
De referentienormen regionale wateroverlast luiden:
Grondgebruik | Toelaatbare overschrijdingskans | Maaiveldcriterium |
---|---|---|
Grasland | 1:10 jaar | 5% |
Akkerbouw | 1:25 jaar | 1% |
Hoogwaardige land- en tuinbouw | 1:50 jaar | 1% |
Glastuinbouw | 1:50 jaar | 1% |
Bebouwd gebied | 1:100 jaar | 0% |
Bij de agrarische functies mag een klein percentage van percelen regelmatig inunderen zonder dat sprake is van overschrijding van de referentienorm. Bijvoorbeeld bij grasland mag maximaal 5% van de oppervlakte van het maaiveld regelmatig inunderen (overstromen). Het maaiveldcriterium omvat niet de plassen die op het land blijven staan door stagnerend regenwater.
Op basis van de referentienormen is voor de beheergebieden van de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa's en Wetterskip Fryslân, gelegen in de provincie Groningen, een kaart met gebiedsnormen voor regionale wateroverlast vastgesteld.
Voor natuurgebieden (inclusief de nog niet verworven EHS-gebieden en inclusief de beheergebieden als onderdeel van de EHS) zijn geen normen vastgesteld.
Voor verspreide bebouwing in het landelijk gebied is de norm gehanteerd van het in de omgeving overwegend landgebruik. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om waterbestendig te bouwen.