Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 8.5 (beoordelingsregels mijnbouwlocatieactiviteit)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 292 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een mijnbouwlocatieactiviteit als bedoeld in de artikelen 7.66, aanhef en onder a, en 7.67, aanhef en onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als:
- a.
medegebruik van een bestaande mijnbouwinstallatie niet mogelijk is; en
- b.
zichthinder veroorzaakt door de nieuwe mijnbouwinstallatie wordt geminimaliseerd.
2.
Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een mijnbouwlocatieactiviteit als bedoeld in de artikelen 7.66, aanhef en onder a, en 7.67, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als de activiteit verenigbaar is met de belangen van:
- a.
de uitoefening van defensietaken en van het veilig kunnen verrichten van daarop betrekking hebbende activiteiten, voor zover het gaat om een bij ministeriële regeling aangewezen en geometrisch begrensd oefen- en schietgebied;
- b.
de scheepvaart en van de veiligheid van de scheepvaart, voor zover het gaat om een bij ministeriële regeling aangewezen en geometrisch begrensd drukbevaren deel van de zee; of
- c.
de belangen van de elektriciteitsopwekking met behulp van wind in een windpark en van de veiligheid van het windpark, voor zover het gaat om een gebied dat is aangewezen in een kavelbesluit of een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, respectievelijk 9, eerste lid, van de Wet windenergie op zee.
3.
Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een mijnbouwlocatieactiviteit als bedoeld in de artikelen 7.66, aanhef en onder b, en 7.67, aanhef en onder c, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als de activiteit verenigbaar is met de belangen van:
- a.
de uitoefening van defensietaken en van het veilig kunnen verrichten van daarop betrekking hebbende activiteiten, voor zover het gaat om een bij ministeriële regeling aangewezen en geometrisch begrensd oefen- en schietgebied;
- b.
de scheepvaart en van de veiligheid van de scheepvaart, voor zover het gaat om een bij ministeriële regeling aangewezen en geometrisch begrensd aanloopgebied; of
- c.
de scheepvaart en van de veiligheid van de scheepvaart, voor zover het gaat om een bij ministeriële regeling aangewezen en geometrisch begrensd ankergebied in de buurt van een aanloophaven.