Einde inhoudsopgave
Spoorwegwet
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
23-04-2003, Stb. 2003, 264 (uitgifte: 30-06-2003, kamerstukken: 27482)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2004, Stb. 2004, 741 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
Onze Minister kan een concessie geheel of gedeeltelijk intrekken indien de beheerder de concessie of een voor de beheerder geldend wettelijk voorschrift niet naleeft.
2.
Onze Minister gaat niet tot intrekking over dan nadat hij de beheerder de gelegenheid heeft geboden om binnen een daartoe te bepalen termijn zijn handelen alsnog in overeenstemming te brengen met de concessie, dan wel het wettelijk voorschrift.
3.
Voordat Onze Minister een concessie verleent, wijzigt of geheel of gedeeltelijk intrekt, stelt hij betrokken gerechtigden als bedoeld in artikel 57 in de gelegenheid om gedurende een door Onze Minister daarbij te bepalen termijn van ten hoogste drie weken hun zienswijze naar voren te brengen.
4.
Een concessie wordt niet eerder verleend dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
5.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het verlenen of wijzigen van een concessie en over de aan een concessie te verbinden voorschriften.