Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3A:1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 08-07-2022
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2022, 22 (uitgifte: 20-01-2022, kamerstukken: 35907)
- Inwerkingtreding
08-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-05-2022, Stb. 2022, 221 (uitgifte: 13-06-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
af te wikkelen entiteit:
- a.
af te wikkelen entiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 24 bis, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme;
- b.
een rechtspersoon die door de Nederlandsche Bank is aangemerkt als een entiteit waarvoor het afwikkelingsplan in een afwikkelingsmaatregel voorziet;
af te wikkelen groep: een groep als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 24 ter, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme;
afwikkelingsautoriteit: een door een lidstaat overeenkomstig artikel 3 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen aangewezen autoriteit of een bevoegde autoriteit van een staat die geen lidstaat is met soortgelijke bevoegdheden als een afwikkelingsautoriteit van een lidstaat;
afwikkelingsinstrument:
- a.
het instrument van overgang van de onderneming als bedoeld in artikel 3A:28;
- b.
het instrument van de overbruggingsinstelling als bedoeld in artikel 3A:37;
- c.
het instrument van afsplitsing van activa en passiva als bedoeld in artikel 3A:41; en
- d.
het instrument van bail-in als bedoeld in artikel 3A:44;
afwikkelingsmaatregel: de toepassing van een afwikkelingsinstrument of het uitoefenen van een bevoegdheid ingevolge hoofdstuk 3A.1, met uitzondering van de afdelingen 3A.1.2 en 3A.1.2A en paragraaf 3A.1.3.2;
bail-inbare passiva: passiva als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 49, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme;
dochteronderneming: een dochteronderneming als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 16, van de verordening kapitaalvereisten;
eigendomsinstrumenten: aandelen, rechten op aandelen, certificaten van aandelen, andere deelnemingsrechten of participaties in het kapitaal of certificaten van die rechten en participaties, lidmaatschapsrechten of hiermee vergelijkbare rechten, claims, opties, conversierechten of hiermee vergelijkbare rechten die bij uitoefening omgezet kunnen worden in of recht geven op de verwerving van aandelen of daarmee vergelijkbare rechten die aanspraken geven op het kapitaal of het vermogen van de desbetreffende entiteit;
entiteit voor activa- en passivabeheer: een vehikel voor activabeheer als bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht: de financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten;
gecombineerde buffervereiste: een gecombineerd buffervereiste als bedoeld in artikel 128, zesde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten;
gegarandeerd deposito: een gedekt deposito als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 5, van de richtlijn depositogarantiestelsels;
gestructureerde financieringsregeling: een regeling, met inbegrip van securitisaties en instrumenten voor hedgingdoeleinden, die integraal deel uitmaakt van de dekkingspool en naar het toepasselijke recht op gelijke wijze als een gedekte obligatie is gedekt, en die het verstrekken en aanhouden van zekerheden door een partij bij de regeling, een trustee, lasthebber of gevolmachtigde inhoudt;
groep: een groep van entiteiten als bedoeld in artikel 3A:2, die gezamenlijk onderworpen zijn aan toezicht op geconsolideerde basis overeenkomstig titel II van deel 1 van de verordening kapitaalvereisten;
groepsafwikkelingsautoriteit: de afwikkelingsautoriteit in de lidstaat waar de consoliderende toezichthouder, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 41, van de verordening kapitaalvereisten, is gevestigd;
in aanmerking komende passiva: passiva als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 49 bis, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme;
kernkapitaalinstrumenten: instrumenten als bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, van de verordening kapitaalvereisten;
kritieke functies: kritieke functies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 35, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
relevante kapitaalinstrumenten: instrumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen 69 en 73, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
salderingsovereenkomst: een salderingsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 98, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;
schuldinstrumenten: obligaties en andere vormen van overdraagbare schuld, instrumenten die een schuld creëren of erkennen en instrumenten die recht geven op het verwerven van schuldinstrumenten;
securitisatie: securitisatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van de securitisatieverordening;
verrekeningsovereenkomst: een verrekeningsovereenkomst op grond waarvan twee of meer vorderingen of verplichtingen tussen de entiteit in afwikkeling en een tegenpartij met elkaar kunnen worden verrekend;
zekerheidsregelingen: zekerheidsregelingen waarbij een persoon bij wijze van zekerheid een werkelijk of voorwaardelijk belang in de over te dragen goederen heeft, ongeacht of dat belang door geïndividualiseerde goederen dan wel door een zekerheid op een algemeenheid van goederen of soortgelijke regeling is gedekt.
2.
Voor de toepassing van de artikelen 3A:6, 3A:11a, 3A:21, 3A:22 en 3A:45 op af te wikkelen groepen wordt onder ‘dochteronderneming’ tevens verstaan, indien en waar passend, een bank die blijvend is aangesloten bij een centraal orgaan, het centrale orgaan zelf en hun respectieve dochterondernemingen, rekening houdend met de wijze waarop dergelijke groepen voldoen aan artikel 45 sexies, derde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
3.
Voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen 8, 12 quater en 12 quinquies van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme wordt onder ‘af te wikkelen entiteit’ verstaan een in Nederland gevestigde rechtspersoon waarvoor de Nederlandsche Bank verantwoordelijk is en die door de Nederlandsche Bank is aangemerkt als een entiteit waarvoor het afwikkelingsplan in een afwikkelingsmaatregel voorziet.