Einde inhoudsopgave
Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1973
- Bronpublicatie:
23-11-1970, Trb. 1971, 70 (uitgifte: 21-04-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1973
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-1973, Trb. 1973, 30 (uitgifte: 01-01-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
1.
Voor een aantal produkten die niet meer dan 10% vertegenwoordigen van de waarde van de totale invoer van Turkije in 1967 kan dit land, na overleg in de Associatieraad, de verlaging van zijn douanerechten jegens derde landen die het overeenkomstig de artikelen 16[lees: 17] en 17[lees: 18] zou moeten invoeren, uitstellen tot aan het einde van het tweeëntwintigste jaar na de inwerkingtreding van dit Protocol.
2.
Voor een aantal produkten die niet meer dan 5% vertegenwoordigen van de waarde van de totale invoer van Turkije in 1967, kan dit land, na overleg in de Associatieraad, na een periode van tweeëntwintig jaar, jegens derde landen douanerechten handhaven die hoger zijn dan die van het gemeenschappelijk douanetarief.
3.
De toepassing van de voorgaande leden mag echter het vrije verkeer van goederen binnen de Associatie niet benadelen en kan voor Turkije geen aanleiding zijn zich op artikel 5 te beroepen.
4.
In geval van versnelde aanpassing van het Turkse douanetarief aan het gemeenschappelijk douanetarief handhaaft Turkije ten gunste van de Gemeenschap een preferentie welke gelijkwaardig is aan die welke voortvloeit uit de regeling overeenkomstig dit hoofdstuk.
Ten aanzien van de in bijlage No. 3 opgenomen produkten kan een dergelijke versnelde aanpassing niet plaatsvinden vóór het einde van de overgangsfase, behoudens voorafgaande toestemming van de Associatieraad.
5.
Wat de rechten betreft waarvoor de in artikel 16, lid 4 eerste alinea, bedoelde toestemming is verleend of die Turkije voorlopig kan handhaven overeenkomstig artikel 16, lid 4 tweede alinea, is dit land niet gehouden de artikelen 17 en 18 toe te passen. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de toestemming past het de rechten toe die uit de toepassing van deze artikelen voortvloeien.