Einde inhoudsopgave
Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1973
- Bronpublicatie:
23-11-1970, Trb. 1971, 70 (uitgifte: 21-04-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1973
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-1973, Trb. 1973, 30 (uitgifte: 01-01-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Protocol van 23 november 1970
Preambule
Zijne Majesteit de Koning der Belgen,
De President van de Bondsrepubliek Duitsland,
De President van de Franse Republiek,
De President van de Italiaanse Republiek,
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,
en de Raad van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en
De President van de Republiek Turkije, anderzijds,
Overwegende dat de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije na de voorbereidende fase een overgangsfase van de Associatie voorschrijft,
Vaststellende dat de voorbereidende fase in hoge mate en in overeenstemming met de doelstellingen van de Associatieovereenkomst heeft bijgedragen tot het versterken van de economische betrekkingen in het algemeen, en tot de uitbreiding van het handelsverkeer in het bijzonder, tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije,
Van oordeel zijnde dat de voorwaarden voor de overgang van de voorbereidende fase naar de overgangsfase zijn vervuld,
Vastbesloten de bepalingen betreffende de voorwaarden, de wijze en het ritme van de verwezenlijking van deze overgangsfase vast te stellen in de vorm van een Aanvullend Protocol,
Overwegende dat gedurende de overgangsfase de Overeenkomstsluitende Partijen op de grondslag van wederkerige en tegen elkaar opwegende verplichtingen zorg dragen voor het geleidelijk tot stand brengen van een douane-unie tussen Turkije en de Gemeenschap alsmede voor het nader tot elkaar brengen van het economisch beleid van Turkije en dat van de Gemeenschap, ten einde de goede werking van de Associatie en de ontwikkeling van de hiertoe benodigde gemeenschappelijke maatregelen te verzekeren,
Hebben als hun gevolmachtigden aangewezen:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
de heer Pierre Harmel,
Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Bondsrepubliek Duitsland:
de heer Walter Scheel,
Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Franse Republiek:
de heer Maurice Schumann,
Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Italiaanse Republiek:
de heer Mario Pedini,
Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:
de heer Gaston Thorn,
Minister van Buitenlandse Zaken;
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
de heer J. M. A. H. Luns,
Minister van Buitenlandse Zaken;
De Raad van de Europese Gemeenschappen:
de heer Walter Scheel,
Fungerend Voorzitter van de Raad van de Europese Gemeenschappen;
de heer Franco Maria Malfatti,
Voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
De President van de Republiek Turkije:
de heer İhsan Sabri Çağlayangil,
Minister van Buitenlandse Zaken;
Die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,
omtrent de volgende bepalingen, die aan de Associatieovereenkomst worden gehecht, overeenstemming hebben bereikt:
Verdragpartijgroep