Einde inhoudsopgave
Wijziging van diverse wetten in verband met het aantreden van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en diverse andere wijzigingen
Artikel IV
Geldend
Geldend vanaf 24-04-2008
- Bronpublicatie:
24-04-2008, Kamerstukken 2008, 31295 (uitgifte: 24-04-2008, kamerstukken: 31295-A)
- Inwerkingtreding
24-04-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2008, Kamerstukken 2008, 31295 (uitgifte: 24-04-2008, kamerstukken: 31295-A)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Volkshuisvesting en wonen / Bijzondere onderwerpen
Bouwrecht / Woonrecht
De Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:
- A.
De artikelen 4.2, onderdeel E, onder 3, en 8.17, onderdelen D, onder 1, en E1, vervallen.
- B.
Artikel 9.1.4 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan is na afloop van bedoelde termijn artikel 3.1, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
- 2.
Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze stedenbouwkundige voorschriften zijn niet van toepassing op het bouwen waarvoor op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.
- C.
In de artikelen 9.4.1, eerste lid, en 9.4.2, eerste lid, tweede volzin, wordt ‘twee jaar’ vervangen door: twee jaar en vijf maanden.
- D.
Na artikel 9.6.2 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
Afdeling 9.7. Overgangsrecht bouwplanonteigening
Artikel 9.7.1
- 1.
Het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op een besluit als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder 2°, van de onteigeningswet indien voor dat tijdstip overeenkomstig het vierde lid van dat artikel toepassing is gegeven aan artikel 3.11 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 2.
Het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op een besluit als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder 3°, van de onteigeningswet waarvan een ontwerp met de bijbehorende stukken ingevolge artikel 80 van die wet voor dat tijdstip ter inzage is gelegd.