Einde inhoudsopgave
Wijziging van diverse wetten in verband met het aantreden van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en diverse andere wijzigingen
Artikel XXXII
Geldend
Geldend vanaf 24-04-2008
- Bronpublicatie:
24-04-2008, Kamerstukken 2008, 31295 (uitgifte: 24-04-2008, kamerstukken: 31295-A)
- Inwerkingtreding
24-04-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2008, Kamerstukken 2008, 31295 (uitgifte: 24-04-2008, kamerstukken: 31295-A)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Volkshuisvesting en wonen / Bijzondere onderwerpen
Bouwrecht / Woonrecht
De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:
- A.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel k, wordt ‘Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer’ vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
- Aa.
In artikel 8, zesde lid, wordt ‘46, tiende lid’ vervangen door: 46, negende lid.
- B.
In artikel 12, vierde lid, wordt ‘als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b,’ vervangen door: krachtens het tweede lid.
- C.
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
- 2.
Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2
Voor het bouwen van een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan ten behoeve van recreatief nachtverblijf is geen bouwvergunning vereist, indien het bouwen geschiedt in overeenstemming met een bestemmingsplan en de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld.
3
Het in stand houden van een ingevolge het tweede lid zonder bouwvergunning gebouwde tent, tentwagen, kampeerauto of caravan buiten een tijdvak waarbinnen het betreffende bouwwerk ingevolge het bestemmingsplan is toegestaan, staat gelijk aan een overtreding van het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b.
- Ca.
In artikel 44, eerste lid, onderdeel c, wordt na ‘gesteld’ ingevoegd: dan wel met een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 3.27 of 3.29 van de Wet ruimtelijke ordening of met een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van die wet.
- Cb.
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onder vernummering van het zesde tot en met negende lid tot zevende tot en met tiende lid, worden het derde tot en met vijfde lid vervangen door vier leden, luidende:
3
Het eerste lid is niet van toepassing, indien de in artikel 44, eerste lid, onderdeel c of f, bedoelde situatie zich voordoet. In dat geval wordt de aanvraag om bouwvergunning tevens aangemerkt als een aanvraag om:
- a.
een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel c, 3.22, 3.23, of 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening;
- b.
een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 3.27 of 3.29 van de Wet ruimtelijke ordening of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van die wet, of
- c.
een ontheffing van de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de betrokken regels een dergelijke ontheffing mogelijk maken.
4
In de situatie, bedoeld in het derde lid, tweede volzin, wordt de beslissing omtrent de aanvraag om bouwvergunning voorbereid overeenkomstig de procedure die van toepassing is op de voorbereiding van de beslissing omtrent de aanvraag om een ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij beslissen burgemeester en wethouders omtrent de aanvraag om bouwvergunning, voor zover van toepassing in afwijking van artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen vier weken nadat is beslist omtrent de aanvraag om een ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening.
5
Indien burgemeester en wethouders niet omtrent de aanvraag om bouwvergunning beslissen binnen de daarvoor in het eerste of vierde lid gestelde termijn en, indien het derde lid van toepassing is, een ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening is genomen, is de vergunning van rechtswege verleend. Deze verlening wordt aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
6
De beslissing omtrent een aanvraag om bouwvergunning en een beslissing omtrent een aanvraag om een ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover deze beslissing ziet op het bouwen waarop de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft, worden voor de mogelijkheid van beroep ingevolge hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht als één besluit aangemerkt.
- 2.
In het achtste lid (nieuw) wordt ‘Rijksdienst voor de Monumentenzorg’ vervangen door: Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.
- Cc.
Artikel 49 vervalt.
- Cd.
In de artikelen 52, derde, vierde en vijfde lid, 53, vijfde en zevende lid, 54, vijfde lid, en 55, zesde lid, wordt na ‘Artikel 46, vijfde lid,’ telkens ingevoegd: tweede volzin,.
- Ce.
Artikel 56a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
- a.
In onderdeel c vervalt: 49, eerste lid,.
- b.
Onderdeel d vervalt onder lettering van onderdeel e als onderdeel d.
- 2.
In het achtste lid wordt na ‘Artikel 46, vijfde lid,’ ingevoegd: tweede volzin,.
- D.
Artikel 88 vervalt.