Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking)
Artikel 73 Melding van inbreuken
Geldend
Geldend vanaf 27-02-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 28-02-2022.
- Bronpublicatie:
16-02-2021, PbEU 2021, L 68 (uitgifte: 26-02-2021, regelingnummer: 2021/338)
- Inwerkingtreding
27-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-02-2021, PbEU 2021, L 68 (uitgifte: 26-02-2021, regelingnummer: 2021/338)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten doeltreffende mechanismen opzetten om de melding van potentiële of daadwerkelijke inbreuken op de bepalingen van Verordening (EU) nr. 600/2014 en van de nationale bepalingen die ter uitvoering van deze richtlijn worden vastgesteld aan de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken.
De in de eerste alinea bedoelde mechanismen omvatten ten minste:
- a)
specifieke procedures voor de ontvangst van meldingen van potentiële of daadwerkelijke inbreuken en de follow-up daarvan, met inbegrip van het vaststellen van veilige communicatiekanalen voor dergelijke meldingen;
- b)
passende bescherming van werknemers van financiële instellingen die inbreuken melden die binnen de financiële instelling hebben plaatsgevonden, tegen op zijn minst vergelding, discriminatie of andere soorten onbillijke behandeling;
- c)
bescherming, in elke fase van de procedure, van de identiteit van zowel de persoon die de inbreuken meldt, als de voor een inbreuk verantwoordelijk geachte natuurlijke persoon, tenzij openbaarmaking krachtens de nationale wetgeving is vereist in het kader van verder onderzoek of een daarop volgende bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedure.
2.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen, marktexploitanten, APA’s en ARM’s waaraan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 600/2014 een vergunning is verleend en die een vrijstelling genieten overeenkomstig artikel 2, lid 3, van die verordening, kredietinstellingen op het vlak van beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten en nevendiensten, en bijkantoren van ondernemingen in derde landen over passende procedures beschikken opdat hun werknemers in staat zijn potentiële of daadwerkelijke inbreuken intern via een specifiek kanaal te melden.