Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
Artikel 17 Dienstverleningskosten
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-02-2020.
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1155)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1155)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De in artikel 43 bedoelde externe dienstverleners kunnen dienstverleningskosten aanrekenen. De dienstverleningskosten staan in verhouding tot de kosten van de externe dienstverlener voor het uitvoeren van een of meer van de in artikel 43, lid 6, genoemde taken.
2.
Die dienstverleningskosten worden gespecificeerd in het in artikel 43, lid 2, bedoelde rechtsinstrument.
3.
Vervallen.
4.
De dienstverleningskosten mogen niet meer bedragen dan de helft van de visumleges als genoemd in artikel 16, lid 1, ongeacht de mogelijke ontheffingen of vrijstellingen van de visumleges als bedoeld in artikel 16, leden 4, 5 en 6.
4 bis.
In afwijking van lid 4 bedragen de dienstverleningskosten in derde landen waar de bevoegde lidstaat geen consulaat heeft om aanvragen in ontvangst te nemen en die lidstaat niet door een andere lidstaat wordt vertegenwoordigd, in beginsel niet meer dan 80 EUR.
4 ter.
In uitzonderlijke gevallen waarin het in lid 4 bis vermelde bedrag niet voldoende is om een volledige dienstverlening te verstrekken, kunnen hogere dienstverleningskosten worden gevraagd, voor een bedrag van ten hoogste 120 EUR. In een dergelijk geval stelt de betrokken lidstaat uiterlijk drie maanden voordat die regeling van kracht wordt, de Commissie in kennis van zijn voornemen hogere dienstverleningskosten op te leggen. In de kennisgeving wordt het niveau van de dienstverleningskosten gemotiveerd, met name aan de hand van een gedetailleerd overzicht van de kosten op basis waarvan een hoger bedrag is vastgesteld.
5.
De betrokken lidstaat kan alle aanvragers de mogelijkheid blijven bieden rechtstreeks een aanvraag in te dienen bij zijn consulaat of bij een consulaat van een lidstaat waarmee een vertegenwoordigingsregeling is overeengekomen overeenkomstig artikel 8.