Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
Artikel 16 Visumleges
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-03-2024, PbEU L 2024, 2024/1415 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1415)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-2024, PbEU L 2024, 2024/1415 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1415)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aanvragers voldoen een bedrag van 90 EUR aan visumleges.
2.
Voor kinderen van zes tot en met elf jaar bedragen de visumleges 45 EUR.
2 bis.
Wanneer een uitvoeringsbesluit door de Raad wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5, punt b), wordt een bedrag van 135 EUR of 180 EUR aan visumleges voldaan. Deze bepaling is niet van toepassing op kinderen tot en met 11 jaar.
3.
Vervallen.
4.
Aanvragers die tot een van de volgende categorieën behoren zijn vrijgesteld van visumleges:
- a)
kinderen jonger dan zes jaar;
- b)
scholieren, studenten, postacademische studenten en begeleidende docenten als het doel van hun verblijf studie of beroepsopleiding is;
- c)
onderzoekers, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad (1), die reizen om wetenschappelijk onderzoek te verrichten of om deel te nemen aan een wetenschappelijk seminar of een wetenschappelijke conferentie;
- d)
vertegenwoordigers van non-profitorganisaties die vijfentwintig jaar of jonger zijn en deelnemen aan door non-profitorganisaties georganiseerde studiebijeenkomsten, conferenties, sportieve, culturele of educatieve evenementen.
5.
Van betaling van visumleges kunnen worden vrijgesteld:
- a)
kinderen van 6 tot en met 17 jaar;
- b)
houders van diplomatieke en dienstpaspoorten;
- c)
deelnemers tot en met 25 jaar aan door non-profitorganisaties georganiseerde studiebijeenkomsten, conferenties, sportieve, culturele of educatieve evenementen.
6.
In individuele gevallen kan het te betalen bedrag aan visumleges worden kwijtgescholden of verminderd wanneer daarmee culturele of sportieve belangen, belangen op het gebied van buitenlands beleid, ontwikkelingsbeleid en andere vitale openbare belangen of humanitaire redenen of internationale verplichtingen gediend zijn
7.
De visumleges worden geheven in euro, in de nationale munt van het derde land waar de aanvraag wordt ingediend of in de munt die doorgaans in dat derde land wordt gebruikt, en worden, behalve in de in artikel 18, lid 4, en artikel 19, lid 3, bedoelde gevallen, niet terugbetaald.
Voor de betaling van de visumleges wordt de in artikel 7 sexies van de VIS-verordening bedoelde betaalfunctie gebruikt, behalve wanneer een elektronische betaling niet mogelijk is, in welk geval de visumleges kunnen worden geïnd door het consulaat of de externe dienstverlener die met deze taak is belast.
Wanneer de visumleges in een andere munt dan de euro worden geheven, wordt het bedrag vastgesteld en regelmatig opnieuw bekeken aan de hand van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde referentiewisselkoers. Het geheven bedrag mag worden afgerond en in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking wordt ervoor gezorgd dat gelijke leges worden geheven, ongeacht welke lidstaat bevoegd is om de visumaanvraag te behandelen.
8.
Aanvragers ontvangen voor de betaalde visumleges een kwitantie.
9.
De Commissie beoordeelt om de drie jaar of het in de leden 1, 2 en 2 bis, van dit artikel opgenomen bedrag van de visumleges moet worden herzien, en houdt daarbij rekening met objectieve criteria, zoals de door Eurostat gepubliceerde inflatie voor de Unie als geheel en het gewogen gemiddelde van de salarissen van de ambtenaren van de lidstaten. Op basis van die beoordelingen stelt de Commissie, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 51 bis gedelegeerde handelingen vast tot wijziging van deze verordening wat het bedrag van de visumleges betreft.
Voetnoten
Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 21).