Einde inhoudsopgave
Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 6.2 Bewijs van vakbekwaamheid gewasbescherming
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2024
- Bronpublicatie:
11-04-2024, Stcrt. 2024, 10202 (uitgifte: 19-04-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/97273)
- Inwerkingtreding
20-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-04-2024, Stcrt. 2024, 10202 (uitgifte: 19-04-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/97273)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Een aanvraag voor een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van het besluit, wordt ingediend bij Bureau Erkenningen van de Stichting Groene Erkenningen. Bij de aanvraag worden de volgende bescheiden overgelegd:
- a.
een naar behoren ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;
- b.
een goed leesbare kopie van het identiteitsbewijs van de aanvrager, en
- c.
een gewaarmerkt afschrift van een diploma of een certificaat als bedoeld in artikel 6.3, derde tot en met zesde lid, of
- d.
een gewaarmerkt afschrift van een bekwaamheidsattest of opleidingstitel, dat door Bureau erkenningen van de Stichting Groene Erkenningen is erkend op grond van artikel 6 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.
2.
Indien een aanvraag voor een bewijs van vakbekwaamheid voor een persoon wordt ingediend door een onderwijsinstelling die het in artikel 6.3, derde, vierde, vijfde, zesde en negende lid, bedoelde certificaat of diploma verstrekt, geldt in afwijking van het eerste lid dat bij de aanvraag de volgende bescheiden worden overgelegd:
- a.
een verklaring dat de persoon gedurende de opleiding met goed gevolg een examen heeft afgelegd dat recht geeft op een certificaat als bedoeld in artikel 6.3, derde tot en met zesde lid en negende lid, en
- b.
de naam, het adres, de geboortedatum en het burgerservicenummer van de persoon.
3.
Ten behoeve van migrerende beroepsbeoefenaren, bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties kan Bureau Erkenningen van de Stichting Groene Erkenningen opleidingstitels of bekwaamheidsattesten erkennen.
4.
De migrerende beroepsbeoefenaar legt aan Bureau Erkenningen van de Stichting Groene Erkenningen de documenten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen a, b, c, en e, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties over ten behoeve van de erkenning, bedoeld in het derde lid.
5.
De tijdelijke en incidentele dienstverrichter, bedoeld in artikel 21 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, verstrekt voorafgaand aan zijn eerste dienstverrichting op het terrein van gewasbescherming in Nederland aan Bureau Erkenningen van de Stichting Groene Erkenningen de documenten, bedoeld in artikel 23, derde lid, onderdelen a tot en met d, van die wet.
6.
In geval van toepassing van artikel 27, derde lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties beoordeelt Bureau Erkenningen van de Stichting Groene Erkenningen of de dienstverrichter, bedoeld in het vijfde lid, over voldoende kennis en vaardigheden beschikt ten aanzien van gewasbescherming en het veilig omgaan met gewasbeschermingsmiddelen.
7.
Bureau Erkenningen brengt na afloop van ieder kalenderjaar verslag uit aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over zijn werkzaamheden en het aantal verstrekte en erkende bewijzen van vakbekwaamheid.