Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 331 Aanbrenging van goederen bij het douanekantoor van uitgang
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2020
- Bronpublicatie:
29-06-2020, PbEU 2020, L 206 (uitgifte: 30-06-2020, regelingnummer: 2020/893)
- Inwerkingtreding
20-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2020, PbEU 2020, L 206 (uitgifte: 30-06-2020, regelingnummer: 2020/893)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 267 van het wetboek)
1.
De persoon die de goederen bij uitgaan aanbrengt, moet op het moment van het aanbrengen van de goederen bij het douanekantoor van uitgang:
- a)
het MRN van de aangifte tot uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer vermelden;
- b)
eventuele verschillen tussen de aangegeven en voor uitvoer vrijgegeven goederen en de aangebrachte goederen vermelden, met inbegrip van de gevallen waarin de goederen opnieuw zijn verpakt of in een container zijn geladen voordat zij bij het douanekantoor van uitgang zijn aangebracht;
- c)
wanneer slechts een gedeelte van de goederen waarop een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer betrekking heeft, wordt aangebracht, vermeldt de persoon die de goederen aanbrengt ook de hoeveelheid van de daadwerkelijk aangebrachte goederen.
Wanneer deze goederen echter in colli of in containers worden aangebracht, deelt hij het aantal colli en, indien in containers vervoerd, de identificatienummers van de containers mee.
2.
Voor uitvoer of wederuitvoer aangegeven goederen kunnen worden aangebracht bij een ander douanekantoor van uitgang dan het kantoor dat in de aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer is vermeld. Wanneer het feitelijke douanekantoor van uitgang in een andere lidstaat is gelegen dan het oorspronkelijk opgegeven douanekantoor, vraagt dat douanekantoor aan het douanekantoor van uitvoer om de gegevens van de aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer.
3.
Wanneer via een vaste transportinrichting vervoerde goederen via die inrichting het douanegebied van de Unie verlaten, worden deze goederen geacht bij de douane te zijn aangebracht wanneer zij in de vaste transportinrichting zijn geplaatst.