Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 329 Vaststelling van het douanekantoor van uitgang
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2019
- Bronpublicatie:
10-09-2019, PbEU 2019, L 234 (uitgifte: 11-09-2019, regelingnummer: 2019/1394)
- Inwerkingtreding
01-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-09-2019, PbEU 2019, L 234 (uitgifte: 11-09-2019, regelingnummer: 2019/1394)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 159, lid 3, van het wetboek)
1.
Tenzij de leden 2 tot en met 7 van toepassing zijn, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen het douanegebied van de Unie verlaten voor een bestemming buiten dat gebied.
2.
In het geval van goederen die het douanegebied van de Unie verlaten via een vaste transportinrichting, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor van uitvoer.
3.
Wanneer de goederen in een zeehaven op een schip worden geladen dat geen lijndienst onderhoudt zoals bedoeld in artikel 120 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 voor vervoer naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het schip worden geladen.
4.
Wanneer lid 3 niet van toepassing is en de goederen worden geladen op een schip of een luchtvaartuig, zonder verdere overlading, voor vervoer over zee of door de lucht naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het schip of luchtvaartuig worden geladen.
5.
Wanneer goederen na vrijgave voor uitvoer onder een regeling extern douanevervoer worden geplaatst, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor van vertrek van de regeling douanevervoer.
6.
Wanneer goederen na vrijgave voor uitvoer onder een andere regeling douanevervoer dan de regeling extern douanevervoer worden geplaatst, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor van vertrek van de regeling douanevervoer, op voorwaarde dat aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
het douanekantoor van bestemming van het douanevervoer is gelegen in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer;
- b)
het douanekantoor van bestemming van het douanevervoer is gelegen op de grens van het douanegebied van de Unie en de goederen verlaten dat douanegebied nadat zij door een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie zijn vervoerd.
7.
Op verzoek is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het kader van een enkele overeenkomst voor vervoer uit het douanegebied van de Unie door een spoorwegmaatschappij, de posterijen, een luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij ten laste worden genomen, op voorwaarde dat de goederen het douanegebied van de Unie per spoor, per post, door de lucht of over zee verlaten.
7 bis.
Uiterlijk vanaf de datum van de uitrol van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 bedoelde Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) zijn de leden 6 en 7 niet van toepassing wanneer Uniegoederen die tot een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG genoemde categorieën behoren, worden uitgevoerd.
Uiterlijk vanaf de datum van de uitrol van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 bedoelde Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) is lid 7 niet van toepassing wanneer niet-Uniegoederen worden wederuitgevoerd.
8.
Vervallen.
9.
Wanneer overeenkomstig artikel 274, lid 1, van het wetboek een kennisgeving van wederuitvoer wordt ingediend, is het douanekantoor van uitgang het kantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in de vrije zone of in tijdelijke opslag zijn.