Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/399 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
Artikel 29 Specifieke procedure voor uitzonderlijke omstandigheden waarbij de algemene werking van de ruimte zonder binnengrenstoezicht in gevaar komt
Geldend
Geldend vanaf 06-10-2016
- Bronpublicatie:
14-09-2016, PbEU 2016, L 251 (uitgifte: 16-09-2016, regelingnummer: 2016/1624)
- Inwerkingtreding
06-10-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-09-2016, PbEU 2016, L 251 (uitgifte: 16-09-2016, regelingnummer: 2016/1624)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
1.
In uitzonderlijke omstandigheden, waarbij als gevolg van aanhoudende ernstige gebreken met betrekking tot het buitengrenstoezicht, zoals bedoeld in artikel 21 van deze verordening of als gevolg van de niet-eerbiediging door een lidstaat van een besluit van de Raad als bedoeld in artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en van de Raad (1) +, de algemene werking van de ruimte zonder binnengrenstoezicht in gevaar komt, en voor zover die omstandigheden een ernstige bedreiging vormen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid binnen de ruimte zonder binnengrenstoezicht of binnen delen daarvan, kan, in overeenstemming met lid 2 van dit artikel, het grenstoezicht aan de binnengrenzen opnieuw worden ingevoerd voor een periode van ten hoogste zes maanden. Die periode mag, indien de uitzonderlijke omstandigheden aanhouden, ten hoogste driemaal met een bijkomende periode van ten hoogste zes maanden worden verlengd.
2.
De Raad kan, indien alle andere en in het bijzonder de in artikel 21, lid 1, bedoelde maatregelen niet volstaan om de ernstige bedreiging daadwerkelijk te verminderen, als uiterste middel en als maatregel ter bescherming van de gemeenschappelijk belangen in de ruimte zonder binnengrenstoezicht, aanbevelen dat een of meer lidstaten het grenstoezicht aan alle of bepaalde delen van hun binnengrenzen opnieuw invoeren. De Raad doet de aanbeveling op voorstel van de Commissie. De lidstaten kunnen de Commissie verzoeken bij de Raad een voorstel voor een dergelijke aanbeveling in te dienen.
De Raad vermeldt in de aanbeveling ten minste de in artikel 27, lid 1, onder a) tot en met e), bedoelde informatie.
De Raad kan onder de voorwaarden en volgens de procedure van dit artikel een verlenging aanbevelen.
Voordat een lidstaat op grond van dit lid het grenstoezicht aan alle of bepaalde delen van zijn binnengrenzen opnieuw invoert, stelt hij de andere lidstaten, het Europees Parlement en de Commissie hiervan in kennis.
3.
Indien een lidstaat de in lid 2 bedoelde aanbeveling niet uitvoert, stelt die lidstaat de Commissie onverwijld schriftelijk in kennis van zijn redenen.
In dat geval dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met de evaluatie van de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen en over de gevolgen voor de bescherming van de algemene belangen in de ruimte zonder binnengrenstoezicht.
4.
Op grond van naar behoren gemotiveerde urgentie kan de Commissie, in gevallen waarin de omstandigheden welke tot verlenging van het grenstoezicht aan de binnengrenzen overeenkomstig lid 2 nopen, minder dan tien dagen vóór het einde van de vorige periode van heringevoerd toezicht bekend worden, alle nodige aanbevelingen vaststellen middels onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen overeenkomstig de in artikel 38, lid 3, bedoelde procedure. Binnen 14 dagen na de vaststelling van die aanbevelingen dient de Commissie bij de Raad een voorstel voor een aanbeveling in overeenkomstig lid 2 van dit artikel.
5.
Dit artikel geldt onverminderd de maatregelen die de lidstaten op grond van de artikelen 25, 27 en 28 kunnen vaststellen in geval van een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid.
Voetnoten
Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).