Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/399 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
Artikel 27 bis Overleg met de lidstaten en advies van de Commissie
Geldend
Geldend vanaf 10-07-2024
- Redactionele toelichting
Art. 25 bis en 27 bis zijn ingevoegd.
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1717 (uitgifte: 20-06-2024, regelingnummer: 2024/1717)
- Inwerkingtreding
10-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1717 (uitgifte: 20-06-2024, regelingnummer: 2024/1717)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
1.
Nadat de Commissie uit hoofde van artikel 27, lid 1, ingediende kennisgevingen heeft ontvangen, kan zij op eigen initiatief een overlegprocedure starten of start zij, op verzoek van een rechtstreeks door het grenstoezicht aan de binnengrenzen getroffen lidstaat, een overlegprocedure, die voorziet in gezamenlijke vergaderingen waaraan de lidstaat deelneemt die het voornemen heeft grenstoezicht aan de binnengrenzen te herinvoeren of te verlengen, alsook de andere lidstaten, waaronder met name de lidstaten die rechtstreeks door die maatregelen worden getroffen, en de betrokken agentschappen van de Unie.
Het overleg is met name gericht op het beoordelen van de bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid, de noodzakelijkheid en evenredigheid van de voorgenomen herinvoering van grenstoezicht aan de binnengrenzen, rekening houdend met de geschiktheid van alternatieve maatregelen, en, indien grenstoezicht reeds is heringevoerd, de gevolgen daarvan, en de wijze waarop de wederzijdse samenwerking tussen de lidstaten in verband met de herinvoering van grenstoezicht aan de binnengrenzen wordt uitgevoerd.
De lidstaat die voornemens is om het grenstoezicht aan de binnengrenzen opnieuw in te voeren of te verlengen, houdt bij de besluitvorming over de herinvoering of verlenging van grenstoezicht aan de binnengrenzen en bij het verrichten van grenstoezicht aan de binnengrenzen rekening met de uitkomsten van dat overleg.
2.
Nadat de Commissie of een lidstaat kennisgevingen heeft ontvangen met betrekking tot de herinvoering of de verlenging van grenstoezicht aan de binnengrenzen, moet de Commissie, of kan een lidstaat, onverminderd artikel 72 VWEU, een advies uitbrengen indien zij op grond van de informatie in de kennisgeving en de risicobeoordeling, waar passend, of op grond van aanvullende informatie betwijfelen of de geplande herinvoering of verlenging van grenstoezicht aan de binnengrenzen noodzakelijk of evenredig is.
3.
Nadat de Commissie kennisgevingen heeft ontvangen met betrekking tot een verlenging van het grenstoezicht aan de binnengrenzen uit hoofde van artikel 25 bis, lid 4, die leidt tot de voortzetting van het grenstoezicht aan de binnengrenzen voor in totaal twaalf maanden, brengt zij een advies uit over de noodzaak en de evenredigheid van dat grenstoezicht.
Het advies van de Commissie omvat ten minste:
- a)
een beoordeling van de vraag of de herinvoering of verlenging van grenstoezicht aan de binnengrenzen in overeenstemming is met de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid;
- b)
een beoordeling van de vraag of alternatieve maatregelen om de ernstige bedreiging te verhelpen voldoende zijn onderzocht.
Wanneer de herinvoering van grenstoezicht aan de binnengrenzen wordt beoordeeld en geacht wordt de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid in acht te nemen, bevat het advies zo nodig aanbevelingen voor de verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten om de gevolgen van het grenstoezicht aan de binnengrenzen te beperken en bij te dragen tot het tegengaan van de aanhoudende dreiging.
4.
Wanneer een in lid 2 of 3 bedoeld advies wordt uitgebracht, start de Commissie een overlegprocedure overeenkomstig lid 1 om het advies met de lidstaten te bespreken.