Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 401/2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 10-06-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 126 (uitgifte: 21-05-2009, regelingnummer: 401/2009)
- Inwerkingtreding
10-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 126 (uitgifte: 21-05-2009, regelingnummer: 401/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Algemeen
1.
De uitvoerend directeur voert de begroting van het Agentschap uit.
2.
Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van het Agentschap de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettaire en financiële beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1).
3.
Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Agentschap met het verslag over het budgettaire en financiële beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag over het budgettaire en financiële beheer van het begrotingsjaar wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
4.
Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Agentschap overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 maakt de uitvoerend directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Agentschap op en legt deze voor advies voor aan de raad van bestuur.
5.
De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Agentschap.
6.
Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.
7.
De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.
8.
De uitvoerend directeur dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.
9.
De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 146, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar.
10.
Vóór 30 april van het jaar n + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de uitvoerend directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar n.
Voetnoten
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.