Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 401/2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk
Artikel 10 bis
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2021
- Bronpublicatie:
30-06-2021, PbEU 2021, L 243 (uitgifte: 09-07-2021, regelingnummer: 2021/1119)
- Inwerkingtreding
20-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2021, PbEU 2021, L 243 (uitgifte: 09-07-2021, regelingnummer: 2021/1119)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Algemeen
1.
Er wordt een Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering (‘adviesraad’) opgericht.
2.
De adviesraad bestaat uit 15 vooraanstaande wetenschappelijke deskundigen uit een breed scala aan relevante disciplines. De leden van de adviesraad moeten aan de criteria van lid 3 voldoen. Niet meer dan twee leden van de adviesraad mogen de nationaliteit van eenzelfde lidstaat bezitten. De onafhankelijkheid van de leden van de adviesraad moet boven iedere twijfel verheven zijn.
3.
De raad van bestuur wijst de leden van de adviesraad aan voor een periode van vier jaar, die eenmaal kan worden verlengd na een open, eerlijke en transparante selectieprocedure. Bij de selectie van de leden van de adviesraad streeft de raad van bestuur naar variatie in wetenschappelijke en sectorale deskundigheid, evenals naar genderevenwicht en geografisch evenwicht. De selectie berust op de volgende criteria:
- a)
wetenschappelijke excellentie;
- b)
ervaring met het verrichten van wetenschappelijke beoordelingen en met het verlenen van wetenschappelijk advies op de expertisegebieden;
- c)
grote deskundigheid op het gebied van klimaat- en milieuwetenschappen of andere wetenschappelijke gebieden die relevant zijn voor de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie;
- d)
beroepservaring in een interdisciplinaire omgeving in een internationale context.
4.
De leden van de adviesraad worden op persoonlijke titel benoemd en geven hun standpunten volledig onafhankelijk van de lidstaten en de instellingen van de Unie. De adviesraad kiest zijn voorzitter uit zijn leden voor een periode van vier jaar en stelt zijn reglement van orde vast.
5.
De adviesraad vult de werkzaamheden van het Agentschap aan en treedt bij de uitoefening van zijn taken onafhankelijk op. De adviesraad stelt onafhankelijk zijn jaarlijks werkprogramma op en raadpleegt daarbij de raad van bestuur. De voorzitter van de adviesraad brengt de raad van bestuur en de uitvoerend directeur op de hoogte van dat programma en de uitvoering ervan.